De officiële ‘vaccinatiestrategie’ van de Europese Unie is zojuist in duigen gevallen nadat een grootschalig onderzoek in meerdere landen heeft bevestigd dat Pfizer’s Covid mRNA-booster niet werkt tegen COVID-19.
De studie roept ernstige vragen op over de ‘vaccinatiecampagnes’ van regeringen, nadat uit de studie bleek dat het ‘vaccin’ geen enkele effectiviteit heeft tegen het virus dat het zou moeten bestrijden, schrijft Frank Bergman.
De bevindingen bevestigen eerdere waarschuwingen dat de risico’s van mRNA-‘vaccins’ veel groter zijn dan de mogelijke voordelen.
De studie werd geleid door James Humphreys van Epiconcept (Parijs) en gecoördineerd door het VEBIS-EHR-netwerk.
De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift MedRxiv.
Het geeft een ontnuchterende beoordeling van de werkelijke effectiviteit van Pfizer’s XBB.1.5 Covid mRNA-booster.
Het onderzoek werd uitgevoerd in zes Europese landen: België, Denemarken, Italië, Portugal, Spanje (Navarra) en Zweden.
Het werd gefinancierd door het Europese equivalent van het CDC, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC).
De studie testte de centrale hypothese dat de XBB.1.5-booster bescherming bood tegen ziekenhuisopnames en sterfgevallen als gevolg van COVID-19 tijdens de zomergolf van 2024, die werd gedomineerd door de immuunontwijkende subvarianten KP en JN.1.
Ambtenaren hadden gewaarschuwd dat ouderen meer risico liepen op de subvarianten en drongen er bij 65-plussers op aan om een “booster”-injectie te halen.
Aan de hand van een retrospectief historisch cohortonderzoek op basis van geharmoniseerde elektronische gezondheidsdossiers hebben de onderzoekers meer dan 19 miljoen personen van 65 jaar en ouder geëvalueerd en de resultaten van juni tot augustus 2024 gevolgd.
Om de effectiviteit van het vaccin (VE) te schatten, werden Cox-regressiemodellen gebruikt, gecorrigeerd voor leeftijd, comorbiditeiten, geslacht en eerdere boosters.
De gepoolde hazard ratio’s werden gecombineerd via een meta-analyse met willekeurige effecten.
De resultaten zijn zowel opvallend als verontrustend.
Voor personen van 65-79 jaar was de VE tegen ziekenhuisopname en overlijden zes maanden na vaccinatie alarmerend laag.
In de groep van 80-plussers was de VE tegen ziekenhuisopname en overlijden bijna nul.
Nog zorgwekkender was echter het negatieve effect van de ‘vaccins’.
De gevaccineerde groep had hogere absolute percentages ziekenhuisopnames en sterfte dan de ongevaccineerde groep: 6,4 versus 6,2 per 100.000 persoonsmaanden voor ziekenhuisopnames (65-79 jaar) en 2,1 versus 0,9 voor sterfte.
Voor 80-plussers had de gevaccineerde groep een ziekenhuisopnamecijfer van 24,9 versus 21,9 en een sterftecijfer van 16,3 versus 5,6 per 100.000 persoonsmaanden.
Deze paradoxale bevindingen doen ernstige vragen rijzen over de risico’s en voordelen van de injecties.
Hoewel de gevaccineerde populatie meer personen met hoogrisico-comorbiditeiten (6,6% vs. 2,1%) en eerdere boosters (92,7% vs. 32,5%) omvatte, zijn de richting en omvang van de absolute risicoverschillen, vooral voor sterfte, moeilijk te negeren.
Er was ook een opvallende heterogeniteit tussen landen, waarbij sommige locaties (bijv. België) een negatieve VE tegen ziekenhuisopname vertoonden.
Voor de meeste subintervallen binnen 90 dagen na vaccinatie waren geen schattingen mogelijk vanwege onvoldoende gebeurtenissen, wat betekent dat de bescherming in de periode direct na de booster in deze analyse onbepaald blijft.
Deze grootschalige evaluatie op basis van EPD’s schetst een somber beeld van de prestaties van de XBB.1.5-booster tijdens de zomerse golf van 2024 in de EU.
Aangezien er vrijwel geen meetbare bescherming tegen ziekenhuisopname of overlijden bij ouderen meer dan zes maanden na vaccinatie is, versterken deze bevindingen de groeiende bezorgdheid dat de injecties ondoeltreffend en gevaarlijk zijn.
Bovendien roept de studie vragen op over het nut van seizoensgebonden boosterstrategieën zonder rekening te houden met de evolutie van varianten of afnemende immuniteit.
De Europese volksgezondheidsautoriteiten moeten mogelijk de richtlijnen herzien waarin het publiek wordt aangespoord om de “vaccins” te nemen.
Dit rapport onderstreept de noodzaak van transparantie en urgentie bij het aanpassen van het vaccinatiebeleid aan gegevens uit de praktijk in plaats van aan gemodelleerde aannames.
De waarschuwingssignalen zijn niet langer subtiel.
