Jurgen Ceder 19 augustus 2025
En alweer werd hij genegeerd: de luid toeterende olifant in de kamer.
Het duurde 24 uur vooraleer in de pers werd gezegd dat dader van de moord op
een sociale werker in Gent een Syrische vluchteling is. Toen in talrijke
artikels, interviews en opiniestukken dieper werd ingegaan op de tragedie,
ontbrak in de analyse evenwel elke verwijzing naar de afkomst van de dader.
Toen ik het nieuws van de brutale moord vernam, wist ik dat er een
redelijke kans was dat de dader een vluchteling was, hoewel die mannen slechts
een zeer klein deel van de bevolking uitmaken. Hoe kon ik dat vermoeden? In een
vorig nummer verwees ik nog naar de problematiek van asielhotels in het centrum
van Britse steden, bijna allemaal gevuld met jonge mannen. Hun betrokkenheid
bij misdrijven en problematische gedrag leidt er toe dat burgers in de omgeving
gaan patrouilleren.
Gecensureerde getuigenissen
Die verhalen zijn vaak anekdotisch, maar er zijn ook cijfers. In
Nederland is berekend dat vluchtelingen in 2023 tot vijf keer vaker verdacht werden
van misdrijven. In opvanglocaties is jaarlijks bijna 10 procent van de
vluchtelingen betrokken bij geweldsmisdrijven. Binnen de groep van
vluchtelingen zijn Somaliërs het vaakst betrokken bij misdrijven, met Syriërs
op de tweede plaats.
De Morgen laat drie maatschappelijke werkers aan het woord, die
vertellen over de toenemende agressie waarvan ze het slachtoffer zijn. Geen van
hen zegt iets over de afkomst van de daders. De lezer moet maar zelf zijn
fantasie aan het werk zetten om zich een beeld te vormen van de aanvallers. Het
doet denken aan al die interviews met brandweermensen, politieagenten en
medische hulpverleners die telkens getuigen over stijgende agressie, maar
waarin zorgvuldig alle vragen en antwoorden over het profiel van de mysterieuze
daders worden vermeden. Durven ze het niet zeggen? Of willen de journalisten
hun antwoord niet neerschrijven? Ik heb zelf kennis van enkele voorbeelden van
het tweede, van slachtoffers die de moed hadden hun aanvallers te beschrijven,
maar daar de dag nadien niets van terugvonden in de krant.
Van frustratie naar haat
Je kan een probleem pas bestrijden als je bereid bent het te zien.
Zinloos geweld komt ook voor bij autochtonen, maar bij sommige groepen is de
kans een heel stuk groter. Veel vluchtelingen, zoals bijvoorbeeld Somaliërs,
Syriërs en Afghanen, komen uit oorlogszones, waar geweld deel uitmaakt van het
leven. Degenen die naar hier komen, zijn ook vaak avonturiers, met een naïef
beeld over hun mogelijkheden om hier snel door te stoten naar welvaart. Dat
leidt tot frustratie en, zoals al vaak is gebleken, vijandigheid tegen hun
gastsamenleving.
Ja, de Syriër had een voorgeschiedenis van psychische problemen en het
is redelijk te veronderstellen dat die mede aan de basis liggen van de
tragedie. Maar het is even redelijk om stil te staan bij de afkomst van de
dader, zijn achtergrond als ‘vluchteling’ en zijn maatschappelijke frustraties.
In HUMO mag een docente sociaal werk speculeren dat allemaal het gevolg is van
een samenleving die te weinig doet aan de armoede: “We weten nog niet wat er
achter dit drama schuilgaat, maar wanneer mensen zo’n gedrag stellen, is het
vaak omdat ze met hun rug tegen de muur staan.”
Voilà, het is weer onze schuld. Dat is een geldige opinie, maar het is
niet de mijne. We zijn niet in staat nog meer mensen uit de derde wereld op te
nemen, laat staan ze te integreren en ze het leven te geven waar ze van dromen.
Frustratie leidt tot racisme en haat tegen de samenleving, met tragedies tot
gevolg.
Lees ook: Fedasil strooit met geld voor asielzoekers op Waalse
camping