WINTERMANIFEST
111 academici en opiniemakers hekelen ‘tunnelvisie’ van overheid en
virologen
13/01/2022
om 08:56 door Simon Andries
Een
opvallende mix van wetenschappers en andere prominenten pleit in een
Wintermanifest voor ‘meer openheid’ in het coronadebat.
111 wetenschappers en
opiniemakers ondertekenden het zogenoemde Wintermanifest, dat oproept tot een ‘open
covid-debat’. Het gaat daarbij om een opvallende alliantie van onder anderen de
professoren Rik Torfs, Ignaas Devisch en Bart Maddens, theatermaker Stany
Crets en columniste en filosofe Tinneke Beeckman.
De initiatiefnemer
van de tekst is epidemioloog Luc Bonneux. Hij benadrukt dat de virologische
visie in de coronacrisis ‘te vaak primeerde op het algemeen belang’. ‘Net zoals
huidartsen denken dat mensen alleen bestaan uit huid, denken virologen dat de
wereld alleen bestaat uit virussen. Dat leidt tot ongenuanceerd advies’, zegt
Bonneux.
Hij vindt ook dat de
overheid en de experts te ver zijn gegaan zijn met de coronapas en dat de
maatregelen te veel gericht zijn op de gegoede middenklasse. Volgens Bonneux
doet de expertengroep van de overheid, met onder anderen Erika Vlieghe en Marc
Van Ranst, wel haar best. ‘Maar het zijn mensen met een tunnelvisie, een old
boys network.’ Hij dringt aan op ‘meer gebalanceerde adviesraden’.
‘We merken ook dat
het heel moeilijk is om een wetenschappelijk onderbouwde visie in het debat te
brengen als die op gespannen voet staat met de visie van de overheid’, zegt
mede-initiatiefnemer Tijl De Bie, professor artificiële intelligentie aan de
UGent. ‘Het is heel moeilijk om de stem te verheffen tegen het
overheidsnarratief. Ook wat betreft de media hebben we het gevoel dat het
narratief van de experts en de overheid te veel wordt onderschreven.’ De groep
hoopt nu dat de politiek een beweging maakt naar ‘een bredere wetenschappelijke
kijk’
https://www.standaard.be/cnt/dmf20220113_92863862
‘Geen boze afrekening’
In een reactie vraagt
infectiologe Erika Vlieghe, de voorzitter van het expertencomité, om een
‘respectvol en goed geïnformeerd debat’. ‘Dat zou moeten gaan over hoe we de
wetenschap nog beter ten dienste kunnen stellen van het beleid en niet over een
soort boze afrekening die de huidige adviesorganen associeert met alle
negatieve punten van het huidige beleid.’
Volgens Vlieghe staan
er wel interessante suggesties in het manifest. ‘Maar die staan soms ver van
de realiteit waarin we helaas moeten werken.’ Ze wijst daarbij onder meer op de
krappe timing, politici die andere beslissingen nemen of een slechte
uitvoering van de beslissingen op het terrein.
Bron: https://www.standaard.be/cnt/dmf20220113_92863862
Wintermanifest voor een duurzaam pandemiebeleid
30 december 2021
Inleiding
Het doel van deze tekst
De door iedereen
vervloekte pandemie heeft het uiterste gevergd van zowat alle sectoren en
dimensies van het maatschappelijke leven, wetenschappers en beleidsmakers. Zij
heeft ook op schrijnende wijze de structurele sociaal-economische ongelijkheden
in ons maatschappelijk bestel nog duidelijker gemaakt. Ondanks de massale
mobilisatie van kennis en ondanks nooit eerder gezien overheidsingrijpen
zijn we er nooit in geslaagd het virus onder controle te krijgen. Wat in maart
2020 leek te beginnen als een sprint, is een marathon geworden waar niemand op
voorbereid was en die gaandeweg zowat al onze zekerheden op de helling heeft
gezet. De manier waarop werd ingegrepen op zowel het bredere maatschappelijke
weefsel als op ons meest intieme persoonlijke bestaan heeft voor veel
frustratie en ongenoegen gezorgd. Grondige bezinning dringt zich op. Dit
document wil met de blik op de toekomst aanzetten tot reflectie over de aanpak
van deze pandemie en mogelijke toekomstige crisissen.
We willen met deze
reflectietekst niet het proces van het verleden maken. Tegelijk vergt een debat
met open vizier dat we afstappen van de idee dat er geen alternatief was of
is. Zelfs binnen Europa bestond een grote diversiteit in de aanpak van de
pandemie, ook al beriepen alle landen zich op “de wetenschap”. Er zijn
wel degelijk keuzes mogelijk in de balans tussen overheidsingrijpen gericht op
het afremmen van de viruscirculatie enerzijds, en de veerkracht van de
economische, sociale, culturele en mentale ontwikkeling van mens en
maatschappij anderzijds.
Voor een grondige herbronning moeten we vooral stilstaan bij de relatie tussen wetenschap en beleid. Wetenschap is geen politiek, maar grijpt wel diep in op de maatschappelijke werkelijkheid. Hoe kan in een onzekere situatie goed wetenschappelijk advies geleverd worden en hoe kan daarbij rekening gehouden worden met de eveneens onzekere neveneffecten op langere termijn en voor het bredere welzijn? Hoe kunnen politici van hun kant omgaan met het advies en op basis ervan een beleid ontwikkelen dat in overeenstemming is en blijft met democratische, sociale en juridische basisprincipes? Met deze reflectietekst hopen we een open debat te starten rond deze vragen.
De basisbeginselen waarop deze tekst gebaseerd is
In deze
reflectietekst, geschreven en gesteund door een brede groep experten en
generalisten, academici en mensen uit de praktijk, schuiven we een aantal
basisprincipes naar voren waarop een zowel wetenschappelijk als
maatschappelijk verantwoord pandemiebeleid zou moeten steunen. Bij uitbreiding
is dit ook een aanzet voor het nadenken over een verantwoord crisisbeleid in
het algemeen.
- Doelgerichtheid met een
langetermijnperspectief.
- Transparantie, tegensprekelijkheid,
deontologie en effectieve communicatie.
- Het belang van multidisciplinariteit,
subsidiariteit en proportionaliteit.
- Respect voor de grondvesten van een
democratische rechtsstaat.
- Aandacht voor de impact van
sociaal-economische ongelijkheid en maatschappelijke kwetsbaarheid.
Deze principes komen
niet zomaar uit de lucht vallen. Uit de hiernavolgende analyse van het recente
verleden zal — zo menen wij — de motivatie ervoor duidelijk worden.
Een dissectie
van het (Belgische) COVID-beleid
Een volledige
dissectie van het Belgische COVID-beleidsapparaat met alle raden en commissies
(de GEMS, de Risk Assessment Group, de Hoge Gezondheidsraad, de Vaccinatie
Taskforce, Sciensano, het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, de
diverse kabinetten en interministeriële conferenties,…) valt buiten de
doelstelling van deze tekst. Dat is ook niet noodzakelijk om een aantal
structurele problemen te duiden die heel wat van deze raden en commissies in
meerdere of mindere mate gemeen hebben. We sommen deze even op, alvorens ze
meer in detail te bespreken: (1) Het gebrek aan een duurzame langetermijnvisie;
(2) Het ontstaan van tunnelvisie en groepsdenken; (3) Een
onwenselijke verstrengeling van wetenschap en ethische keuzes; (4) Een gebrek aan
transparantie, geloofwaardigheid en vertrouwen; (5) De media als amplificator
van vele van deze problemen.
- Het gebrek aan een duurzame langetermijnvisie.
Tijdens de eerste golf is de aandacht (begrijpelijk) eenzijdig uitgegaan
naar het kost wat kost afremmen van de circulatie van het virus op korte
termijn en dit via ‘social engineering’ gebaseerd op epidemiologische
modellen. Van dat pad zijn we vervolgens echter niet meer afgeraakt,
hoewel de baten van deze eenzijdige aanpak op langere termijn bijzonder onzeker
zijn. De cognitieve psychologie[1] biedt hiervoor een
verklaring. Mensen laten opvallende en emotioneel geladen (en voor het
geheugen dus zeer beschikbare) informatie (bv.
sterftecijfers, selectieve case reporting, of nog sterker,
televisiebeelden van geïntubeerde patiënten op intensieve zorgen) te sterk in
hun beslissingen doorwegen.[2],[3],[4] Dat was zeker in het begin
van de pandemie het geval, en ook experten zijn niet immuun voor
deze zogenaamde beschikbaarheidsheuristiek.[5] Het kan bovendien leiden tot
een beschikbaarheidscascade:[6] Wie een alternatieve visie heeft,
wordt weggezet als onwetend en verketterd als immoreel, en de focus verengt
verder. Het resultaat is een kortetermijnbeleid waarbij continu
epidemiologische branden worden geblust.
Een concreet voorbeeld van de beschikbaarheidsheuristiek is de grote aandacht
die wordt geschonken aan de sterftecijfers ten gevolge van COVID-19, eerder dan
bijvoorbeeld aan een inschatting van het totaal aantal verloren
(kwalitatieve) levensjaren door zowel COVID-19 zelf als ten gevolge
van nevenschade van de maatregelen. Door die op zich begrijpelijke en
ogenschijnlijk onschuldige keuze verschuift de focus vanzelf naar de korte
termijn. Aspecten die moeilijker te kwantificeren zijn, vaak omdat ze zich pas
veel later zullen manifesteren (en dus minder ‘beschikbaar’ zijn), worden zo
verwaarloosd: de leerachterstand ten gevolge van schoolsluitingen,
lange quarantaines, en het gebrekkig afstandsonderwijs[7],[8],[9],[10] kunnen mogelijk meer
levensjaren kosten dan COVID-19 zelf, zij het pas vele jaren in de
toekomst.[11] Hetzelfde geldt voor de gevolgen
van een verminderd psychisch welzijn,[12],[13],[14],[15] toenemende ongelijkheid,[16] het gedwongen einde van
professionele, sportieve en artistieke ambities, de verarming van het culturele
leven, de uiteengespatte dromen en de vele faillissementen, de toegenomen
intolerantie, polarisatie en bedreigde sociale cohesie.[17] Welke performantie-indicatoren
men kiest, komt vanzelfsprekend toe aan de politiek, maar de keuze moet wel
bewust gemaakt en beargumenteerd worden, na publiek (parlementair) debat.
De focus op de korte termijn heeft niet alleen geleid tot een asymmetrische
toepassing van het voorzorgsprincipe (wél voorzorg ten aanzien van
COVID-mortaliteit, veel minder voorzorg ten aanzien van bijvoorbeeld
maatschappelijke en psychische nevenschade), het heeft ook het
ontwikkelen van een duurzaam langetermijnplan voor de zorg in de weg
gestaan. Denk hierbij onder andere aan mogelijke aanpakken zoals de
herwaardering van de zorgberoepen, het bespreekbaar maken van
medische overconsumptie en excessieve medicalisering, het een halt
toeroepen aan ondoordachte besparingen op de IC’s en in de woonzorgcentra, de
opwaardering van de rol van de eerstelijnsgezondheidszorg,[18] de ondersteuning van
vrijwilligers,[19] het belang van preventie
(lichaamsbeweging, gebalanceerde voeding,...),[20] de waarde van de nabijheid van
familie en vrienden bij het levenseinde.
- Tunnelvisie en groepsdenken.
De visie dat de pandemie gemanaged kan worden als een puur virologisch
en/of epidemiologisch probleem, heeft geleid tot een
oververtegenwoordiging en dominantie van deze twee expertises in de COVID-raden
en commissies. Andere expertises die werden betrokken (bv. psychologische
en klinische), werden daarbij telkens geïnstrumentaliseerd ten behoeve van
virologische en epidemiologische doeleinden (c.q. hoe kunnen we mensen
motiveren om de maatregelen te volgen?). Bij grote onzekerheden is er een
natuurlijke tendens bij deze domeinexperten om extreem voorzichtig te
zijn, en dus worst-case aannames te maken over de risico’s in
hun vakgebied, en uitsluitend op die basis advies te verlenen.[21] Zo kan een wel erg enge
tunnelvisie ontstaan. De mogelijkheid tot open tegensprekelijk debat
zonder beperkingen of obstakels is daarom cruciaal. Een klimaat
met chilling effecten en zelfcensuur waarbij juist de mensen
met ernstige en onderbouwde alternatieve visies zich ervan weerhouden zich uit
te spreken kan een wel erg problematisch resultaat zijn van de coronacrisis.
Dergelijke raden en commissies, zeker bij onveranderde samenstelling, zijn
bovendien kwetsbaar voor het fenomeen van groepsdenken:[22] hierbij wordt gestreefd naar
een consensus die uiteindelijk leidt tot een gebrek aan kritische interne
toetsing en het onvermogen om alternatieve perspectieven te bedenken en voor te
stellen. Ook wetenschappelijke consensus blijft een in hoge mate sociologisch,
geen puur wetenschappelijk gegeven.[23] Dit proces wordt gevoed door confirmation
bias[24],[25] (de tendens om conflicterende
evidentie te negeren) en de sunk cost fallacy[26] (het feit dat het
psychologisch moeilijk is om een ingeslagen weg te verlaten, ook al blijkt het
de verkeerde), alsook het daaraan gerelateerde imprinting[27] effect. Dit verklaart
wellicht waarom er onder de Belgische experten binnen de adviserende
comités een vrij uniforme visie op de pandemie heerst, terwijl
andere Europese landen zoals Zweden en het Verenigd Koninkrijk soms een andere
aanpak voorstaan.
De tunnelvisie komt ook tot uiting in
het effect van maatregelen op mensen die leven in andere socio-economische
omstandigheden dan de experts zelf: mensen met vaak precaire jobs die niet
kunnen telewerken of gewoon hun job verliezen, beleidsmaatregelen die (wellicht
onbewust) gericht zijn op de gegoede middenklasse, maar onhaalbaar zijn voor
wie in een klein Brussels appartementje woont, afstandsonderwijs als
‘oplossing’ terwijl dat helemaal geen oplossing is voor mensen zonder eigen
internetverbinding of goede computer, etc. Men kan de vraag stellen of
eenzelfde restrictief beleid maatschappelijk getolereerd zou zijn zonder de
beschikbaarheid van digitale technologieën zoals Zoom die telewerken voor de
mondige middenklasse mogelijk maakten.
- Een onwenselijke verstrengeling van wetenschap
en ethische keuzes.
Het advies van de adviserende organen is zelden louter wetenschappelijk.
De adviezen zijn wel gebaseerd op de (vaak beperkte) wetenschappelijke
informatie die beschikbaar is, maar door een onduidelijke aflijning van
het mandaat van de adviserende organen[28] zijn ze ook gekleurd door de
ethische afwegingen en voorkeuren van de leden van die organen. Tot op
zekere hoogte is zo’n verstrengeling van wetenschap en ethische keuzes
onvermijdelijk, maar er bestaan wel beproefde methodologieën om deze vermenging
aan banden te leggen. Zo maakt men in de economie onderscheid tussen positieve[29] en normatieve[30] vragen. De positieve vragen
zijn de vragen waarop men antwoorden tracht te formuleren met wetenschappelijke
methodes. Antwoorden op dergelijke vragen nemen de vorm aan van voorspellingen
van het type “Als we A doen zal B
gebeuren (met geëxpliciteerde onzekerheden)”. Deze horen
duidelijk geformuleerd te worden, en moeten zodra dat mogelijk is aan de
werkelijkheid en aan nieuwe inzichten worden getoetst. De normatieve vragen
zijn de ethisch-maatschappelijke, die noodzakelijkerwijze ideologische
voorkeuren uitdrukken en die, ook al zullen ze soms ter sprake komen
in de probleemstelling, uiteindelijk politiek, d.w.z. in het parlement, horen
behandeld te worden.
De al dan niet bewust gecreëerde
illusie dat bepaalde adviesorganen puur wetenschappelijk advies geven is nefast
om twee redenen. Ten eerste nodigt het de experten uit om
ethisch-maatschappelijk stellingen in te nemen, waar ze geen mandaat voor
hebben en waar ze geen verantwoording voor verschuldigd zijn (voor hun
wetenschappelijk advies is dat in principe wel het geval). Ten tweede geeft het
de politieke beleidsmakers de kans de verantwoordelijkheid van hun publiek
mandaat te ontlopen en in de plaats een soort oppositie te voeren tegen de
geleverde adviezen in plaats van tegen de politieke standpunten hierover.
Er is dus een nood aan een maximale ontkoppeling van wetenschappelijke
informatie enerzijds, die ethisch zo neutraal mogelijk wordt verworven en
gepresenteerd, en ethisch-maatschappelijke keuzes anderzijds. Het
beantwoorden van de wetenschappelijke vragen komt toe aan wetenschappers (en
daar heeft de politiek zich niet mee te moeien); over
de ethisch-maatschappelijke keuzes dient door de verkozen
vertegenwoordigers van het volk een besluit te worden genomen, na advies door
ethici die vanuit verschillende perspectieven de diverse morele of
maatschappelijke afwegingen in kaart brengen en kaderen, en na een open en
publiek debat met nauwe betrokkenheid van het middenveld.
- Een gebrek aan transparantie,
geloofwaardigheid en vertrouwen.
Ondanks een aantal verdienstelijke inspanningen is er nog heel wat
ruimte om de transparantie van de besluitvorming te verhogen, zowel bij de
uitvoerende macht als bij de adviserende organen. De politieke besluitvorming
lijkt soms op een soort koehandel, met minimale transparantie rond de manier
waarop de beslissingen zijn bereikt en gemotiveerd. Het parlement lag
en ligt nog steeds op apegapen.
Wetenschappelijke adviezen worden
doorgaans onder embargo geplaatst (en dan vaak gelekt), in plaats van ze
onmiddellijk en vrijwillig vrij te geven. Die adviezen bevatten doorgaans wel
de uiteindelijke consensus, maar details over de voor- en tegenargumenten die
in overweging zijn genomen ontbreken. Wat momenteel eveneens te vaak ontbreekt
in de adviezen zijn een duiding van de gemaakte aannames en uitgangspunten, en
verwijzingen naar de wetenschappelijke studies en ruwe data waarop het
advies gebaseerd is. Wanneer bepaalde adviezen onvermijdelijk gebaseerd
zijn op een eigen inschatting in plaats van op (al dan niet gepubliceerde)
studies, dan dient dit duidelijk aangegeven te worden.
Een ander gevoelig punt is transparantie over mogelijke belangenvermenging:
wetenschappelijk onderzoek wordt vaak rechtstreeks of onrechtstreeks
meegefinancierd door de farmaceutische bedrijven die betrokken zijn bij de productie
van het eindproduct ervan.[31] Het belang van de snelheid
waarmee de COVID-19 vaccins en -behandelingen zijn ontwikkeld kan niet genoeg
benadrukt worden. De positieve rol van de samenwerking tussen de openbare
onderzoekssector (zoals universiteiten en wetenschappelijke instellingen)
en de farmaceutische industrie hierin is onmiskenbaar, en samenwerking
met onze eigen vaccinologen en virologen is hierbij een grote meerwaarde. Een
transparante rapportering van mogelijke (financiële) belangenconflicten volgens
de geldende state-of-the-art richtlijnen is echter essentieel.
Gelijkaardige bedenkingen kunnen gemaakt worden over de teststrategie en de
contact-tracing. De grote Belgische testcapaciteit heeft meermaals haar
diensten bewezen. Er lijkt echter geen open debat mogelijk te zijn over de
gevoerde teststrategie en het is onduidelijk of deze op feiten gebaseerd is.
Dergelijke vaststellingen doen het vertrouwen geen goed. Is het nog wel zinvol
om zoveel testen uit te voeren als we vandaag doen? Waarom zijn zelftests in
België zoveel duurder en werden ze minder gepromoot dan in naburige landen?
Waarom geraken andere teststrategieën, zoals bv. deze gebaseerd op
speekseltesten, in België zo moeilijk van de grond?
In een klein land als België is het
soms ver zoeken naar experts zonder mogelijk tegenstrijdige belangen, en dat is
een goed teken: het is namelijk een indicatie dat ze bij de wereldtop horen.
Maximale transparantie met betrekking tot dergelijke belangen is echter
essentieel om de adviezen in de juiste context te kunnen plaatsen en hun
kwaliteit te garanderen. Beslissingsmodellen waarin een enkele expert een zwaar
gewicht heeft, bijvoorbeeld door cumul van mandaten in verschillende
adviesorganen, moeten vermeden worden.
Zoals de Hoge Gezondheidsraad aangeeft[32] is transparantie niet alleen
belangrijk voor de kwaliteit van de adviezen. Het is minstens even belangrijk
voor de geloofwaardigheid en het vertrouwen in hoofde van de beleidsmakers en
de bevolking dat alle protagonisten het beste met hen voor hebben. Het volstaat
namelijk niet dat dit het geval is, er mag ook niet de minste redelijke twijfel
over bestaan dat dit het geval is.
- De media als amplificator van vele van
deze problemen.
Het is en was de rol van de media om bovenstaande problemen bloot te
leggen en aan de kaak te stellen. Al verdienen bepaalde journalisten en media
lof voor hun bijdragen hieraan, in het algemeen is dit onvoldoende
gebeurd. De media, die zelf worstelen met de onzekerheid, treden
vaak op als versterker van irrationele angstgevoelens door individuele gevallen
selectief uit te vergroten. Schijnbaar als spreekbuis van de overheid zetten ze
zich vaak ook in om de maatregelen te promoten (in plaats van de bevolking
daar objectief over in te lichten), al te vaak zonder kritische vragen te
stellen. Bovendien spiegelen ze dikwijls (mogelijk onbewust) een
simplistisch beeld voor van het wetenschapsbedrijf, als zou consensus
zelfs in tijden van onzekerheid normaal zijn, en als zou die consensus
vertegenwoordigd en uitgedragen worden door het door de overheid gekozen
kransje wetenschappers. Een deel van de vierde macht lijkt zich
tegenwoordig teveel te gedragen als een (soms moraliserend) verlengstuk van de
uitvoerende macht, een in sommige gevallen kritiekloze herkauwer van wat een
beperkte groep wetenschappers te vertellen heeft, schijnbaar verlamd door angst
en een misbegrepen plichtsbewustzijn.
Bovenstaande
problemen zijn allerminst uniek voor België: heel wat andere landen lijden
hieronder in meer of mindere mate. Laat dit echter geen belemmering zijn om
beter te willen doen. Laat deze dissectie een post-mortem zijn, een aanleiding
voor een doordachte herstart.
Basisprincipes
voor een duurzaam pandemiebeleid
Dit brengt ons bij de
hamvraag: hoe kan het beleid georganiseerd worden op een manier dat het minder
lijdt onder deze structurele problemen? Op deze complexe vraag bestaat
vanzelfsprekend geen pasklaar antwoord. We stellen hier echter vijf
basisprincipes voor, waaraan een goed beslissingsmodel volgens ons
moet voldoen.
- Doelgerichtheid met een
langetermijnperspectief. De
gekozen strategie moet getoetst worden aan duidelijk geformuleerde
globale beleidsdoelstellingen met een blik op de lange termijn -
een meerjarenperspectief ver voorbij de huidige legislatuur, en al zeker
voorbij de eerstvolgende (paniek)golf. Die doelstelling komt neer op een
ethisch-maatschappelijke afweging die politiek is bepaald, door een
parlement dat daarvoor verantwoording verschuldigd is aan de bevolking.
Een langetermijnperspectief kijkt voorbij de volgende golf,
en beschouwt aspecten als
gezondheidspreventie, structurele pandemic preparedness,[33] psychisch welzijn,
onderwijs, (kans)armoedebestrijding, ontspanning, sport, kunst en cultuur,
horeca en uitgaansleven, en de nood aan sociaal contact niet als
ondergeschikt aan het beheersen van de meest onmiddellijke en meest
zichtbare gevolgen van de pandemie.
- Transparantie, tegensprekelijkheid,
deontologie en effectieve communicatie. Wetenschappers informeren de politiek over de randvoorwaarden
waarbinnen deze die doelstellingen kan realiseren. Gezien de grote
onzekerheden tijdens een pandemie is transparantie[34] en tegensprekelijkheid
zonder taboes cruciaal. Zo kan groepsdenken vermeden worden, worden
onzekerheden correcter ingeschat, wordt verantwoordelijkheid gestimuleerd,
en wordt het nefaste effect van confirmation bias ingeperkt.
Alle mogelijke belangenconflicten dienen gedeclareerd te worden, ook
wanneer de betrokkenen zelf van oordeel zijn dat deze hun vrijheid niet
beperken. Een adviescomité van generalisten met minimale belangen
aggregeert de wetenschappelijke input van experten (waar mogelijke
belangenconflicten vaak onvermijdelijk zijn), als ontkoppeling naar het
beleid, naar het model van de NICE in het VK en het Federaal Kenniscentrum
voor de gezondheidszorg (KCE). En finaal dienen knopen te worden
doorgehakt door de wetgevende macht, na publiek debat en met respect voor
de principes van de rechtsstaat. Van de aangestelde overheidsadviseurs
moet verwacht kunnen worden bepaalde deontologische regels te
onderschrijven.
Wat de (overheids)communicatie naar de bevolking betreft in tijden van crisis en pandemie bestaan er reeds lang inzichten. Glen Nowak van de CDC stelt: “Good health and risk communications means sharing dilemmas, disclosing information, and being transparent.” Dick Thompson van WHO Pandemic and Outbreak Communication schoof vertrouwen, transparantie, vroegtijdigheid van communicatie (ook over onzekerheden), luisterbereidheid, en het belang van eerlijkheid, als principes naar voren.[35] Het respecteren van deze principes is essentieel voor het vertrouwen van de bevolking in het beleid.
- Het belang van multidisciplinariteit,
subsidiariteit en proportionaliteit. Doordat het zwaartepunt in adviescommissies zowat overal ter
wereld lag bij virologen, epidemiologen en biostatistici, ging de aandacht
eenzijdig naar maatregelen om de transmissie en verspreiding van het virus
af te remmen. Deze quasi monodisciplinaire aanpak verklaart dat
maatschappelijke, economische, culturele, sportieve, opvoedkundige, en
psycho-sociale neveneffecten of schade ondergeschikt werden gemaakt aan
het bestrijden van het virus. De centrale vraag zou daarentegen steeds
moeten zijn of een maatregel in de gegeven context de enig mogelijke,
en dus noodzakelijke is, en in verhouding staat tot het te bestrijden
risico, wat begint bij een goed zicht op de schade die hij potentieel
aanricht (het proportionaliteitsprincipe[36]). Die schade moet dan eerst in
beeld gebracht worden door een brede waaier aan experts. Waar mogelijk
moet dit advies op data gebaseerd zijn, en onderworpen zijn aan een
continue evaluatie: onderbouwd met de meest recente wetenschappelijke
kennis en voortschrijdende inzichten, met duiding van alle bekende
onzekerheden en nuances.
Een daarmee verwant probleem is dat de
oplossing bijna per definitie werd gezocht in maatregelen die top down van
overheidswege dienden te worden opgelegd, ongeacht verschillen tussen lokale
contexten. Goed beleid – beleid dat effectief is en wordt opgevolgd –
veronderstelt nochtans dat de regels worden ontwikkeld op het meest nabije
niveau en in onderling overleg. We denken daarbij dan niet alleen aan
ziekenhuizen, maar ook aan woonzorgcentra, scholengemeenschappen, werkplaatsen,
culturele centra, enzovoort. Het zou een reflex moeten zijn om die actoren
eerst te vragen om in overleg oplossingen te zoeken, eventueel op advies van
experts of met het oog op van overheidswege opgelegde doelstellingen (het
subsidiariteitsprincipe). Dat mensen ook zelf hun gedrag kunnen aanpassen en in
overleg met anderen tot oplossingen kunnen komen, moet vaker ernstig
overwogen worden.
- Respect voor de grondvesten van een
democratische rechtsstaat. Grondrechten
en fundamentele checks & balances zijn geen institutionele luxe, maar
een uit pijnlijke historische ervaring gegroeide noodzaak. Het beleid tot
nog toe zette de grondvesten van onze rechtstaat meermaals onder
druk: essentiële grondrechten zoals het recht op vrije verplaatsing, het
recht op onderwijs, op een menswaardig leven, op privacy, zelfs op vrije
meningsuiting,... werden aan de kant geschoven op grond van de heersende
crisissituatie. De langdurige verschuiving van beslissingsmacht van
het wetgevende naar het uitvoerende niveau creëert een democratisch
deficit, en dreigt het vertrouwen van de burger in de politieke
besluitvorming nog verder te ondermijnen. Het debat over vaccinatieverplichting
(al dan niet indirect via een vaccinatiepas) is in dit licht dan ook
opmerkelijk. Eender welke inperking van de fysieke integriteit moet steeds
zorgvuldig afgewogen worden en getoetst worden aan
grondwettelijkheid, subsidiariteit en proportionaliteit.
Wettigheid van verplichte vaccinatie in deze crisis is allerminst voor de
hand liggend.
Zelfs een crisisbeleid dat voldoet aan de drie hogergenoemde basisprincipes in deze sectie garandeert op zich nog niet dat de grondvesten van een democratische rechtsstaat worden gerespecteerd. Een vierde noodzakelijk basisprincipe is daarom het onvoorwaardelijke respect voor deze grondvesten,[37] zoals o.a. in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, het Verdrag voor de Rechten van het Kind, en de Belgische Grondwet geformuleerd. Niet alleen hoe men beslist is van belang. Ook wát men beslist heeft grenzen.
- Aandacht voor de impact van
sociaal-economische ongelijkheid en maatschappelijke kwetsbaarheid. Het wordt steeds duidelijker dat zowel
de ziekte zelf als de genomen maatregelen de socio-economisch zwakkere
groepen disproportioneel treffen: hun vaak zwakke gezondheid zorgt voor
een verhoogd ziekterisico; ze zijn dikwijls slecht behuisd en hebben een
sociaal netwerk met beperktere slagkracht (waardoor lockdowns veel
zwaarder wegen met vaak gezinsproblematieken tot gevolg);[38] en ze doen vaak jobs die
ofwel al dan niet tijdelijk zijn verloren gegaan, ofwel niet van thuis uit
kunnen worden uitgevoerd.[39],[40],[41] Ook vrouwen[42] die in veel van de
ondergewaardeerde frontlinieberoepen de grote meerderheid uitmaken[43] en vaak de last van
thuisonderwijs op hun schouders krijgen, worden buitenproportioneel door
de pandemie getroffen. Ten slotte zijn er ook de vele mensen met
een fysieke of mentale beperking,[44] en mensen met psychische
aandoeningen[45] die door o.a. gebrek aan
specifieke zorg en maatschappelijk isolement vaak disproportioneel te
lijden hebben onder de COVID-crisis en bijbehorende maatregelen. De
toegenomen ongelijkheid die hier het onvermijdelijke gevolg van zal zijn,
is onaanvaardbaar, en vereist in de toekomst bijzondere aandacht van het
beleid.
Een andere kwetsbare groep betreft de
kinderen en de jongeren. Deze jonge mensen zijn zelf weinig kwetsbaar voor
zware gevolgen van COVID, maar worden wel ernstig in hun ontwikkeling belemmerd
door de vele maatregelen (gaande van het sluiten van speeltuinen en
jeugdkampen, het verhinderen van hun sociale ontwikkeling, tot het ontzeggen
van hun recht op onderwijs).[46],[47] De schade voor deze groep, die
bovendien het grootst is bij de kinderen in sociaal-economisch zwakkere situaties,[48],[49],[50] kan dan wel minder makkelijk
worden gekwantificeerd, ze is inmiddels overduidelijk, en de gevolgen zullen
nog decennia lang te voelen zijn.[51] Na twee jaar pandemie kan hun
gedwongen offer niet meer louter als een genereuze daad van solidariteit worden
aanzien.
Ten slotte is de impact van de pandemie
ook buitenproportioneel voelbaar in lage- en middeninkomenslanden, ten gevolge van
reisbeperkingen (met impact op de toeristische industrie), de disruptie van
globale toeleveringsketens door schokken aan vraag- en aanbodzijde,[52] en vaccinongelijkheid.[53]
Een uitnodiging
tot open maatschappelijk debat
In de hiernavolgende
appendix wordt, in lijn met hogergenoemde basisprincipes, een mogelijk
beslissingsmodel voorgesteld dat als vertrekpunt zou kunnen dienen voor een
debat over het toekomstige COVID-beleid en crisisbeleid meer algemeen. We doen
dit ter illustratie en ter inspiratie. Ongetwijfeld bestaan er vele
alternatieven of varianten hierop, sommige waarschijnlijk beter dan het
hier voorgestelde model. Het kan zoals gezegd echter als startpunt dienen
voor open maatschappelijk debat zowel in de media als aan onze scholen,
universiteiten, verenigingen, sociale organisaties… een baseline om modellen af
te toetsen op voor- en nadelen. Een debat zonder natrappen en vingerwijzingen,
maar ook zonder taboes of heilige huisjes.
Appendix: een mogelijk beslissingsmodel
Een mogelijk
beslissingsmodel voor de besluitvorming ten tijde van deze pandemie (en
volgende crisissen) dat aan deze basisvoorwaarden voldoet zou er als volgt
kunnen uitzien. Vooraf willen we opmerken dat een sterker pre-crisisbeleid (pandemic
preparedness[54]), versterkte preventie en
gezondheidspromotie, betere structuren voor overleg en administratieve
samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen en gewesten,
betere mechanismen voor het betrekken van de lokale overheden, enzovoort,
vanzelfsprekend minstens even noodzakelijk zijn, maar deze vallen buiten de
directe doelstellingen van dit beslissingsmodel.
Het beslissingsmodel
in Appendix, bij wijze van voorbeeld, met een centraal adviescomité van
onafhankelijke generalisten dat de samenwerking tussen beleid enerzijds en
experten anderzijds faciliteert, is gebaseerd op het model dat aan de basis
ligt van de NICE in het Verenigd Koninkrijk. Dit heeft tevens de werking van
het Belgische Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) geïnspireerd, en is
verder uitgewerkt door Berger en co-auteurs in een recent artikel in PNAS[55].
- Samenstelling van het adviescomité. Het adviescomité is het centrale orgaan dat de
overheid adviseert, bestaande uit een 6 tot 12-tal generalisten (geen
vakexperten of directe belanghebbenden) met een divers profiel:
medisch, epidemiologisch, pedagogisch, economisch, juridisch,
psychologisch, sociaal, artistiek-cultureel, sportief, bedrijfskundig,
(zorg)organisatorisch, ethisch, syndicaal... Daarbij dient over een
voldoende diverse samenstelling van de groep gewaakt te worden. Deze
generalisten worden aangesteld voor een beperkte vooraf bepaalde duur.
Gedurende die periode is hun rol in het adviescomité hun voornaamste
professionele activiteit.
Dit voorkomt tunnelvisie en groepsdenken, en een overdreven focus op het reduceren van een specifiek type risico’s eigen aan het vakgebied van de betrokken experts. De in tijd beperkte aanstelling (zonder automatische verlenging) verzekert dat visies continu worden uitgedaagd, om de nefaste impact van cognitieve dissonantie en de sunk cost fallacy te beperken.
- De werking van het adviescomité: Het adviescomité put informatie uit door
hen gekozen (en, in de mate van het mogelijke, zichzelf aandienende)
groepen experten en belanghebbenden: organisaties zoals Sciensano en de
Hoge Gezondheidsraad, epidemiologen, virologen, sociologen,
psychologen, pedagogen, economen, zorgprofessionals, de farmaceutische
industrie, kunstenaars, de sportwereld, de onderwijssector, de horeca, de
uitgaans- en evenementensector, jeugdwerking, de sociale
partners,… De notulen en verslagen van alle vergaderingen van het
adviescomité zijn steeds vrij beschikbaar, zonder beperkingen of embargo.
Welke expertisedomeinen het meest relevant zijn, verandert gedurende de pandemie. Deze benadering verzekert een snelle respons naarmate noden veranderen. Dankzij transparantie worden collega-experten en generalisten, alsook het brede publiek (eventueel gefaciliteerd via regelmatige online bevragingen), actief uitgenodigd om mee te denken en om eventuele hiaten in het denkproces te identificeren.
Meer bepaald neemt het adviescomité initiatieven om te putten uit de collectieve kennis en intelligentie van de universiteiten en algemene bevolking, door alle gebruikte data te delen als open-data. Ongepubliceerde bijdragen van experten en pre-prints relevant voor het advies worden in de mate van het mogelijke voorgelegd aan domeinexperten (in binnen- of buitenland) voor een onafhankelijke beoordeling.
- De vorm en inhoud van
de adviezen van het adviescomité. Adviezen bevatten steeds de volgende
hoofdstukken:
·
Een toegankelijke samenvatting van alle hoofdstukken
van het advies, voor publicatie in de media.
·
Een beschrijving van de actuele epidemiologische situatie.
·
De voornaamste en meest recente wetenschappelijke inzichten waarop
het advies is gebaseerd, met bronvermelding (vermelding van
de wetenschappelijke publicatie, bij voorkeur een kwaliteitsvolle systematische
review, en waar dat niet mogelijk is de naam van de geconsulteerde expert of
belanghebbende).
·
Een beschrijving van de voornaamste aannames en onzekerheden relevant
voor het advies.
·
Een zo ethisch
neutraal mogelijke wetenschappelijke projectie (voor en
tegens) van 4 tot 6 diverse scenario’s die de overheid kan
volgen, waaronder twee baseline scenario’s: alle maatregelen opheffen, en geen
maatregelen veranderen. Deze scenario’s beschrijven alle aspecten van de
samenleving, en hebben een korte-, middellange-, en
langetermijncomponent (maanden, jaren, en decennia). Ook besteden ze een
bijzondere aandacht aan de gevolgen voor socio-economisch zwakkeren en
minderheden. Voor maximale transparantie, en omdat geen enkel wetenschappelijk
model ooit volledig ethisch neutraal kan zijn, worden alle
gebruikte analyses en modellen integraal en zonder uitzondering gepubliceerd
als addenda bij het advies.
·
Een uitgebreid ethisch hoofdstuk met beschouwingen over
de ethische implicaties van de diverse scenario’s, waarin waarden en normen
worden benoemd en eventuele ethische dilemma’s worden uitgespit. Dit kan
geschreven worden door leden van het adviescomité met ethische
expertise die slechts als observator bij de totstandkoming van de rest van
het advies betrokken geweest zijn, of door het Belgisch Raadgevend Comité voor
Bio-ethiek.
·
Een up-to-date lijst van mogelijke belangenconflicten van
de leden van het adviescomité.
Deze structuur beoogt maximaal een
beleid te ondersteunen dat gestoeld is op de meest recente wetenschappelijke
inzichten over alle relevante aspecten, met aandacht voor alle tijdschalen, en
met een centrale rol voor de ethische implicaties van de voorgestelde
scenario’s. Wetenschap en ethiek worden echter duidelijk gescheiden gehouden:
het wetenschappelijke luik is feitelijk (met duiding van alle aannames en
onzekerheden) en ethisch neutraal. Op die manier wordt ethisch-maatschappelijke
kleuring van de adviezen (door de persoonlijke visie van de leden van het
adviescomité en de geconsulteerde experten en belanghebbenden) zoveel mogelijk
beperkt.
- De rol van de adviezen in de politieke
besluitvorming. De
gemandateerde politicus kiest één van de voorgestelde scenario’s of vraagt
het expertcomité om een bijkomend scenario uit te werken, en verdedigt dit
voor het parlement. Na parlementair debat volgen mogelijk bijkomende
gemotiveerde aanpassingen in overleg met het
adviescomité. Uiteindelijk keurt het parlement het gekozen scenario
goed. In dat verband kunnen werkafspraken gemaakt worden, om te vermijden
dat het parlementaire debat en de parlementaire goedkeuring te veel tijd
in beslag nemen.
Zo wordt de politiek opnieuw gedwongen om verantwoordelijkheid te nemen voor het gevoerde beleid en zich hiervoor te verantwoorden in het parlement ten aanzien van de bevolking. De politiek is hierbij geruggesteund door wetenschappelijk advies, maar het is de politiek die de doelen stelt en op basis van dit advies knopen doorhakt. In geval van afwijking van het advies zal dit gebeuren op volle verantwoordelijkheid van de politiek zelf én altijd met instemming van het parlement.
- De rol van de media. De media vormen de Vierde Macht en
moeten deze rol onverkort kunnen blijven opnemen. Wel wordt hen
verzocht de toegankelijke samenvattingen van de adviezen integraal en
verbatim te publiceren, met de duidelijke vermelding dat dit het
advies van het adviescomité is.
Het verslag van het adviescomité bevat de verschillende gemotiveerde standpunten van alle leden, alsook de uiteindelijke beslissingen. Van de leden van het adviescomité wordt gedurende hun mandaat verwacht zich te houden aan een deontologische code, volgens dewelke ze zich afzijdig houden van het publieke debat. Wetenschappelijke en ethische adviezen, of aspecten eruit, worden niet gelekt voor deze klaar zijn voor publicatie. De media wordt gevraagd deze terughoudendheid te respecteren (gezien de transparante werking van het adviescomité kan dit geen bezwaar zijn).
[1] Daniel, Kahneman. "Thinking, fast and slow." (2017).
[2] Tversky, Amos, and Daniel Kahneman. "Availability: A heuristic for
judging frequency and probability." Cognitive psychology 5,
no. 2 (1973): 207-232.
[3] Slovic, Paul. "Perception of risk." Science 236,
no. 4799 (1987): 280-285.
[4] Loewenstein, George F., Elke U. Weber, Christopher K. Hsee, and Ned
Welch. "Risk as feelings." Psychological bulletin 127,
no. 2 (2001): 267.
[5] Zie bijvoorbeeld: Slovic, Paul, John Monahan,
and Donald G. MacGregor. "Violence risk assessment and risk communication:
The effects of using actual cases, providing instruction, and employing
probability versus frequency formats." Law and human behavior 24, no. 3
(2000): 271-296.
[6] Kuran, Timur, and Cass R. Sunstein. "Availability cascades and risk
regulation." Stan. L. Rev. 51 (1998): 683.
[7] Bekkering, Geertruida, Nicolas Delvaux, Patrik Vankrunkelsven, Jaan
Toelen, Sigrid Aertgeerts, Sofie Crommen, Pedro Debruyckere et al.
"Closing schools for SARS-CoV-2: a pragmatic rapid recommendation." BMJ
paediatrics open 5, no. 1 (2021).
[8] Schuurman, Tessa M., Lotte F. Henrichs, Noémi K. Schuurman, Simone
Polderdijk, and Lisette Hornstra. "Learning Loss in Vulnerable Student
Populations After the First Covid-19 School Closure in the
Netherlands." Scandinavian Journal of Educational Research (2021):
1-18.
[9] Donnelly, Robin, and Harry Anthony Patrinos. "Learning loss during
COVID-19: An early systematic review." Prospects (2021):
1-9.
[10] Hanushek, E. and L. Woessmann (2020),
"The economic impacts of learning losses", OECD Education Working
Papers, No. 225, OECD Publishing, Paris, https://doi.org/10.1787/21908d74-en.
[11] Christakis, Dimitri A., Wil Van Cleve, and
Frederick J. Zimmerman. "Estimation of US children’s educational
attainment and years of life lost associated with primary school closures
during the coronavirus disease 2019 pandemic." JAMA network open 3, no. 11
(2020): e2028786-e2028786.
[12] Santomauro, Damian F., Ana M. Mantilla
Herrera, Jamileh Shadid, Peng Zheng, Charlie Ashbaugh, David M. Pigott,
Cristiana Abbafati et al. "Global prevalence and burden of depressive and
anxiety disorders in 204 countries and territories in 2020 due to the COVID-19
pandemic." The Lancet 398, no. 10312 (2021):
1700-1712.
[13] CAW groep: “ De
CAW's in 2020: een uitdagend jaar in enkele cijfers” https://www.caw.be/wat-beweegt-er/nieuws/de-caws-in-2020-een-uitdagend-jaar-in-enkele-cijfers/
[14] https://www.standaard.be/cnt/dmf20211130_98132809
[15] Jaarverslag
kinderrechtencommissariaat: https://www.kinderrechtencommissariaat.be/publications/detail/8332
[16] Patel, J. A., F. B. H. Nielsen, A. A. Badiani,
S. Assi, V. A. Unadkat, B. Patel, R. Ravindrane, and H. Wardle. "Poverty,
inequality and COVID-19: the forgotten vulnerable." Public health 183
(2020): 110.
[17] Unia: “COVID-19: een test voor de
mensenrechten - tweede rapport”, (2021).
[18] https://www.demorgen.be/meningen/onze-les-uit-de-coronacrisis-organiseer-gezondheidszorg-meer-lokaal~b32a7e95/
[19] https://www.tijd.be/netto/analyse/werk/nieuwe-regels-voor-wie-wil-bijspringen-in-de-zorg/10351281.html
[20] Albrecht, J.,
Investeer in een gezonde levensstijl, Op weg naar een activerend
preventiebeleid, Itinera Institute
[21] Godfrey-Smith, Peter. "Covid heterodoxy in three
layers." Monash Bioethics Review (2021): 1-23.
[22] https://ivandecloot.wordpress.com/2021/12/07/naar-een-coronabeleid-zonder-angst/
[23] S. De Rijcke, “Beware the illusion of
certainty: it can be weaponized” (review), Nature, 09 June 2020;
https://www.nature.com/articles/d41586-020-01680-3
[24] Nickerson, Raymond S. "Confirmation bias: A ubiquitous phenomenon
in many guises." Review of general psychology 2, no. 2
(1998): 175-220.
[25] Daniel, Kahneman. "Thinking, fast and slow." (2017).
[26] https://en.wikipedia.org/wiki/Sunk_cost
[27] https://en.wikipedia.org/wiki/Imprinting_(organizational_theory)
[28] Vooral bij het
begin van de pandemie werd de moeilijke taak van het verdedigen van de
maatregelen door politici vaak bewust naar de experten doorgeschoven.
[29] https://en.wikipedia.org/wiki/Positive_economics
[30] https://en.wikipedia.org/wiki/Normative_economics
[31] F. Prinz et al, “Believe it or not. How much
can we rely on published data on potential drug targets?”, Nature Reviews Drug
Discovery, 19, 712, 2011, https://www.nature.com/articles/nrd3439-c1
[32] https://news.belgium.be/nl/belangenverklaringen-experten-online
[33] The independent panel for pandemic
preparedness & response. “COVID-19: Make it the last pandemic”, 2021.
https://theindependentpanel.org/
[34] Enria, Luisa, Naomi Waterlow, Nina Trivedy Rogers, Hannah Brindle, Sham
Lal, Rosalind M. Eggo, Shelley Lees, and Chrissy H. Roberts. "Trust and
transparency in times of crisis: Results from an online survey during the first
wave (April 2020) of the COVID-19 epidemic in the UK." PloS one 16,
no. 2 (2021): e0239247.
[35] https://nieman.harvard.edu/wp-content/uploads/pod-assets/microsites/NiemanGuideToCoveringPandemicFlu/CrisisCommunication/OutbreakCommunicationHowTheSourcesSeeTheStory.aspx.html#time
[36] Jamrozik, Euzebiusz, and Michael J. Selgelid.
"Surveillance and Control of Asymptomatic Carriers of Drug-Resistant
Bacteria." Ethics and Drug Resistance: Collective Responsibility for
Global Public Health 5 (2020): 183.
[37] Unia:
“COVID-19: een test voor de mensenrechten - tweede rapport”, (2021).
[38] CAW groep: “ De
CAW's in 2020: een uitdagend jaar in enkele cijfers”
https://www.caw.be/wat-beweegt-er/nieuws/de-caws-in-2020-een-uitdagend-jaar-in-enkele-cijfers/
[39] Patel, J. A., F. B. H. Nielsen, A. A.
Badiani, S. Assi, V. A. Unadkat, B. Patel, R. Ravindrane, and H. Wardle. "Poverty, inequality and COVID-19: the forgotten vulnerable."
Public health 183 (2020): 110.
[40] Zie bvb. “Stand
van zaken en perspectieven op de arbeidsmarkt in België en in de gewesten”,
Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, Juli 2021.
[41] Gelukkig heeft
een uitgebreide uitrol van het systeem van tijdelijke werkloosheid en andere
maatregelen de impact hiervan gemilderd. Zie bvb. Marchal, Sarah, Jonas Vanderkelen, Bea Cantillon,
Koen Decancq, André Decoster, Sarah Kuypers, Ive Marx et al. The
distributional impact of the COVID-19 shock on household incomes in Belgium.
COVIVAT Working Paper 2, 2021. Zie ook de publicaties van de Working
group Social impact Corona crisis:
https://socialsecurity.belgium.be/nl/sociaal-beleid-mee-vorm-geven/sociale-impact-covid-19.
[42] Zie bvb. “De
impact van COVID-19 op de ongelijkheden tussen vrouwen en mannen in Brussel”,
Brusselse raad voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen, 2021.
[43] Bijvoorbeeld
82.3% in de zorgsector, 69.4% in het onderwijs
(https://www.vdab.be/trendsdoc/sectorrapporten/vlaanderen.pdf). Zie ook I Miyamoto, “COVID-19 Healthcare: 70% are
women”, Security Nexus, 3 May 2020.
[44] Ito, Akiko, Evelyn Wonosaputra, and Masumi Ono. "Leaving no one
behind: the COVID-19 crisis through the disability and gender lens."
United Nations Policy Brief 69 (2020).
[45] L.J. De Picker, “Systemische bias en
COVID-19”, 2021. https://vvponline.be/nieuws.php?news=173&year=2021
[46] https://www.standaard.be/cnt/dmf20211130_98132809
[47] UNICEF. “The State of the World's Children
2021. On My Mind: Promoting, protecting and caring for children’s mental
health.”, 2021. https://www.unicef.org/reports/state-worlds-children-2021
[48] Schuurman, Tessa M., Lotte F. Henrichs, Noémi K. Schuurman, Simone
Polderdijk, and Lisette Hornstra. "Learning Loss in Vulnerable Student
Populations After the First Covid-19 School Closure in the
Netherlands." Scandinavian Journal of Educational
Research (2021): 1-18.
[49] Bekkering, Geertruida, Nicolas Delvaux, Patrik Vankrunkelsven, Jaan
Toelen, Sigrid Aertgeerts, Sofie Crommen, Pedro Debruyckere et al. "Closing schools for SARS-CoV-2: a pragmatic
rapid recommendation." BMJ paediatrics open 5, no. 1
(2021).
[50] https://www.knack.be/nieuws/belgie/wie-denkt-er-aan-de-kleuters/article-opinion-1810099.html
[51] Jasper Dhoore,
Emma Hadermann, Colinda Serie, Jessy Siongers, Filip Van Droogenbroeck, Eva Van
Kelecom, Jef Vlegels, “Children’s worlds. Een internationale survey naar het
welzijn van kinderen (COVID-19 supplement, 2021) - Overzicht eerste
resultaten”,
https://www.jeugdonderzoeksplatform.be/files/ISCWeB_2021_-_Rapport.pdf
[52] Cfr. de Global
Call to Action van de Internationale
Arbeidsorganisatie: https://www.ilo.org/global/topics/coronavirus/lang--en/index.htm).
[53] Burki, Talha. "Global COVID-19 vaccine inequity." The
Lancet Infectious Diseases 21, no. 7 (2021): 922-923.
[54] The independent panel for pandemic
preparedness & response. “COVID-19: Make it the last pandemic”, 2021.
https://theindependentpanel.org/
[55] Berger, Loïc, Nicolas Berger, Valentina
Bosetti, Itzhak Gilboa, Lars Peter Hansen, Christopher Jarvis, Massimo
Marinacci, and Richard D. Smith. "Rational policymaking during a
pandemic." Proceedings of the National Academy of Sciences 118, no. 4
(2021).
Petitie
Wil je de boodschap in
het Wintermanifest mee uitdragen? Dat kan je doen door deze petitie te
ondertekenen, en door van je te laten horen op sociale media met de
hashtags #OpenDebatOuvert en #CovidWintermanifest.
Initiële ondertekenaars
van het Wintermanifest
Het Wintermanifest is
geschreven en gesteund door heel wat vooraanstaande wetenschappers, mensen uit
de praktijk, en andere prominenten. Hieronder kan je de lijst van alle initiële
ondertekenaars zien.
(Alle ondertekenaars doen dit in eigen naam.)
Alexander
Baekelandt |
In
eigen naam |
Huisarts |
Amir
Bachrouri |
Voorzitter
Vlaamse Jeugdraad |
Jongere |
Arnaud
Szmalec |
UC
Louvain |
Prof. psychologie, développement du langage |
Bart
Cambré |
UAntwerpen |
Professor
Methodologie |
Bart
Cammaerts |
LSE |
Professor in Politics and
Communication |
Bart
Criel |
In
eigen naam |
Emeritus
hoogleraar Volksgezondheid, ITG Antwerpen |
Bart
Maddens |
KU
Leuven |
Professor
politicologie |
Bernard
Rentier |
ULiège |
Professor emeritus in
virology & viral immunology, rector emeritus |
Bert De
Munck |
Universiteit
Antwerpen |
Historicus |
Bert
Smits |
Schoolmakers
cv – Tweeperenboom cv |
sociaal
pedagoog – maatschappelijk ondernemer |
Boris
Jidovtseff |
ULiège |
Professeur en Sciences de la Motricité |
Boris
Verbrugge |
HIVA-KU
Leuven |
Senior
onderzoeker, specialisatie internationale ontwikkeling |
Catherine
Gysels |
In
eigen naam |
Advocaat |
Catherine
Politis |
in
eigen naam |
Huisarts |
Christian
Laes |
Universiteit
Manchester / Universiteit Antwerpen |
Prof.
klassieke talen en geschiedenis van de oudheid |
Christine
Dupont |
UCLouvain |
Prof.
bio-ingénieur |
Dave
Sinardet |
Vrije
Universiteit Brussel |
Professor
politieke wetenschappen |
David
Doat |
UCLille (ETHICS Lab)/UNamur (ESPHIN) |
Maître de conférences en Philosophie |
Deborah
Anné |
Groot
Licht vzw |
Duurzame
stadsprojecten |
Denis
Flandre |
UCLouvain |
Professor in
nano-bio-electronics |
Dirk De
Wachter |
in
eigen naam |
psychiater |
Dirk
Lafaut |
VUB |
Huisarts
en filosoof |
Elisabeth
Paul |
School of Public Health,
ULB |
Prof.
santé publique |
Els De
Vos |
UAntwerpen |
Ir.-architect |
Erik
Van den Hautte |
ULB |
Professeur
en droit |
Esther
Gheyssens |
UGent,
Schoolmakers |
Onderwijskundig
pedagoog, PhD |
Evi
Gysbrechts |
Logopedie
On Tour |
Zelfstandig
logopedist |
Evie
Vereecke |
KU
Leuven |
Professor
Anatomie |
Franka
Foré |
Ondervoorzitter
Vlaamse Jeugdraad |
Jeugdwerker
– adjunct-nationaal verantwoordelijke Joetz vzw |
Frans
Schuit |
KU
Leuven |
Professor
in metabolisme en voeding |
Geert
Bultynck |
KU
Leuven |
Gewoon
Hoogleraar Cellulaire Fysiologie |
Gert
Winters |
In
eigen naam |
Trainer/Coach/Consultant |
Gevaert
Thomas |
In
eigen naam |
Arts |
Guillaume
Derval |
ULiège |
Computer
Science Researcher |
Heidi
De Pauw |
In
eigen naam |
Kinderrechten |
Hendrik
Vuye |
In
eigen naam |
Gewoon
hoogleraar staatsrecht en mensenrechten |
Herwig
Mannaert |
UAntwerpen |
Professor
in systeemtheorie |
Ignaas
Devisch |
Ugent –
Itinera Institute |
Hoogleraar
medische filosofie & ethiek – CEO Itinera |
Inge
Van Trimpont |
In
eigen naam |
Jeugdarts, directeur POC CLB GO! |
Irène
Mathy |
USaint-Louis
Bruxelles |
Juriste |
Ivan
Van de Cloot |
Itinera
Institute |
Hoofdeconoom |
Jacques
Folon |
USaint-Louis
Bruxelles, ICHEC |
Professor
(ICHEC), guest professor (USL-B) |
Jan De
Groote |
COTTYN
Lawyers |
Advocaat
grondwettelijk recht |
Jean-Louis
Lamboray |
En nom
propre |
Santé
publique |
Jef
Druyts |
In
eigen naam |
Voorzitter European Youth
Parliament Belgium |
Jochen
Schrooten |
In
eigen naam |
Criminoloog
met expertise in drugsbeleid |
Joris
Vlieghe |
KU
Leuven |
Prof.
wijsgerige pedagogiek |
Karin
Verelst |
VUB/RITCS |
Wetenschapsfilosoof,
vorser & docent |
Kathleen
Van Heuverswyn |
In
eigen naam |
Juridisch
adviseur risico- en crisismanagement |
Kenneth
Lasoen |
Universiteit
Antwerpen |
Docent
veiligheidsstudies |
Koen
Deforche |
In
eigen naam |
Virus
bioinformatica, epidemiologie |
Koenraad
Muylaert |
KU
Leuven |
Professor
Biologie |
Kristine
Vanden Berghe |
Université
de Liège |
Prof.
Études hispano-américaines |
Lieven
Thorrez |
KU
Leuven |
Professor
biomedische wetenschappen |
Liliane
Schoofs |
KU
Leuven |
Gewoon
hoogleraar in de Moleculaire Biologie / Immunologische Biotechnologie |
Luc
Bonneux |
In
eigen naam |
Arts-epidemioloog |
Lucie
Blonde |
Artsen
Zonder Grenzen |
Huisarts |
Marlies
Van de Walle |
In
eigen naam |
Jurist
en ouderbegeleider |
Martin
Buysse |
UCLouvain |
Professeur
de mathématiques |
Matthias
Dobbelaere-Welvaert |
Privacy-activist
& jurist |
|
Matthias
E. Storme |
KU
Leuven |
gewoon
hoogleraar handelsrecht en rechtsvergelijking |
Mélanie
Dechamps |
UCLouvain |
Medecin
intensiviste |
Michaël
Bauwens |
Universiteit
Antwerpen |
Filosoof |
Michael
De Cock |
Koninklijke
Vlaamse Schouwburg (KVS) |
Artistiek
Directeur |
Monique
Van Dormael |
en mon
nom propre |
Sociologue
de la santé |
Nourdin
Ben Sellam |
Red&Blue
/ CargoClub |
CEO |
Olivier
Boehme |
In
eigen naam |
historicus
en onderzoeksadministrator |
Olivier
Lhoest |
CHC
Liège |
Anesthésiste-réanimateur |
Olivier
Servais |
UCLouvain |
Prof.
anthropologue |
Paul
Verhaeghe |
Universiteit
Gent |
Emeritus
hoogleraar |
Pedro
de Bruyckere |
In
eigen naam |
Pedagoog
en onderzoeker |
Peter
Hinssen |
In
eigen naam |
Technologie
ondernemer |
Peter
Petré |
UAntwerpen |
Prof.
in cognitiewetenschap |
Peter
Reynaert |
Universiteit
Antwerpen |
Professor
filosofie |
Peter
Verlinden |
in
eigen naam |
journalist
(voormalig VRT), auteur, docent |
Pierre
Schaus |
UCLouvain |
Prof.
modélisation et données |
Pieter
Cleppe |
BrusselsReport.eu |
Hoofdredacteur |
Quentin
Louveaux |
ULiège |
Professor in systems and
modeling |
Raf
Walschaerts |
In
eigen naam |
Podiumkunstenaar |
Raphaël
Gély |
USaint-Louis
Bruxelles |
Prof.
philosophie |
Raphael
Jungers |
UCLouvain |
Professeur
de mathématiques appliquées |
Raphael
Lefevere |
Université
de Paris |
Maître de conférences en Mathématiques |
Réginald
Moreels |
Humanitair
chirurg, gewezen minister van Internationale Samenwerking |
|
Rik
Torfs |
KU
Leuven |
Hoogleraar
kerkelijk recht |
Sarah
Auwerx |
Docent
lerarenopleiding |
|
Saskia
De Coster |
Auteur |
|
Sébastien
Vermeulen |
In
eigen naam |
Huisarts |
Seppe
vanden Broucke |
UGent |
Prof.
beleidsinformatica |
Stany
Crets |
In
eigen naam |
Theatermaker |
Stefaan
Van Damme |
UGent |
Prof.
gezondheidspsychologie |
Stefan
Rummens |
KU
Leuven |
Professor
Politieke Filosofie |
Stijn
Geysenbergh |
in
eigen naam |
Huisarts |
Thierry
Mortier |
in
eigen naam |
Beeldend
kunstenaar |
Thomas
Van Riet |
KU
Leuven |
Prof.
in theoretische natuurkunde |
Tijl De
Bie |
UGent |
Prof.
Data Science |
Tine De
Koninck |
UAntwerpen |
Literatuurwetenschapper |
Tinneke
Beeckman |
in
eigen naam |
auteur,
filosoof |
Tom
Coenye |
UGent |
Professor
microbiologie |
Tyl
Jonckheer |
In
eigen naam |
Kinderarts |
Valentine
Vandeputte |
In
eigen naam |
Dierenarts
/ Jeugd en jongerenwelzijn |
Vincent
Laborderie |
UCLouvain |
Politologue |
Vinciane
Debaille |
FNRS-ULB |
|
Werner
Trio |
Uit
eigen naam |
Journalist |
Wim
Clukers / Dj Licious |
In
eigen naam |
Dj /
Producer / Event organisator |
Wim
Schoutens |
KU
Leuven |
Professor
Statistiek en Risicobeheer |
Wim Van
den Broeck |
Vrije
Universiteit Brussel |
Professor
Onderwijs- en ontwikkelingspsychologie |
Wim
Verbaal |
UGent |
Professor
Latijnse taal en literatuur |
Wouter
Duyck |
Professor
cognitieve psychologie |
|
Zeger
Debyser |
KU
Leuven |
Professor
in virologie |
Contact
Doel
Het collectief aan de
basis van het Wintermanifest wil bijdragen aan een herstart van een open debat.
Een debat dat een beleid van verbinding en respect bevordert, weg van
tweedeling en polarisatie. Een debat zonder marginalisering van goed
onderbouwde wetenschappelijke en maatschappelijke standpunten, ook als deze
niet overeen komen met de standpunten van beleidsmakers of aangestelde
experten.
Het collectief zal dit
doel nastreven door zoveel mogelijk aan het wetenschappelijke, publieke, en
politieke debat deel te nemen. Een concreet initiatief hiervoor is de
organisatie van een symposium in de lente dat op dit moment
wordt gepland. Tot slot zal deze website dienen om relevante wetenschappelijk
en maatschappelijk verdedigbare standpunten een
platform te bieden.
Contact
Symposium
In de lente van 2022
plannen we een wetenschappelijk symposium rond COVID-beleid (en pandemiebeleid
meer algemeen), waar alle wetenschappelijk gefundeerde stemmen uit alle
relevante disciplines aan bod zullen komen.
Meer informatie zal hier
beschikbaar gemaakt worden.
Debat
Deze website beoogt
een platform te zijn voor wetenschappelijk gefundeerde bijdragen – zowel
originele bijdragen als publicaties die elders zijn verschenen. Wie haar/zijn
bijdrage hier gepubliceerd wil zien mag contact opnemen via info@open-debat-ouvert.be. Elke bijdrage zal vóór
publicatie op wetenschappelijke verdedigbaarheid worden geëvalueerd, door minstens
drie van de initiële ondertekenaars van het Wintermanifest.