Hoe
klimaatverandering de verwoestende regenval van vorige week heeft aangewakkerd
(en hoe we dat weten)
Mick Van Loon 19/07/2021
© Aangeboden door Business AM
De desastreuze zware regenval en de daaropvolgende overstromingen in ons land en Duitsland, is extreem weer waarvan de intensiteit wordt versterkt door klimaatverandering. Zelfs wetenschappers die in het verleden aarzelden om een extreme weersgebeurtenis expliciet in verband te brengen met klimaatverandering, stellen duidelijk dat klimaatverandering een rol speelde. Waarom?
Met meer opwarming zullen dit soort extreem
weer-gebeurtenissen steeds vaker voorvallen. En niet alleen ver weg, maar zoals
we nu zien, ook bij ons.
Dat Europese politici een directe lijn zouden
trekken tussen deze extreme weersomstandigheden en klimaatverandering, is
misschien niet zo’n verrassing, aangezien dezelfde week de Europese Unie een
uitgebreide reeks voorstellen had aangekondigd om de klimaatnoodsituatie aan te
pakken – voorstellen die stuiten op stevige tegenstand uit vele sectoren,
waaronder minder welvarende EU-landen of landen die sterk afhankelijk zijn van
fossiele brandstoffen.
Een catastrofale weersgebeurtenis die direct nadat
die voorstellen waren aangekondigd, toeslaat, helpt EU-functionarissen zeker te
illustreren waarom een dergelijk ambitieus beleid nodig is. Maar het zijn
niet alleen beleidsmakers die het verband leggen tussen de overstromingen in
Europa en een opwarmende planeet: zelfs wetenschappers die in het verleden
aarzelden om een extreme weersgebeurtenis expliciet in verband te brengen met
klimaatverandering, stellen duidelijk dat klimaatverandering hier
waarschijnlijk een rol speelde.
Deze nieuwe bereidheid om deze expliciete verbanden
te leggen, is deels te danken aan de vooruitgang in de attributiewetenschap. In attributiestudies wordt onderzocht wat de
invloed van klimaatverandering is op de waarschijnlijkheid van optreden van een
specifiek geval van extreem weer is, of op de omvang van de gevolgen.
Betere computers en meer gegevens
Een artikel uit 2004, gepubliceerd in Nature, wordt
algemeen beschouwd als het eerste wetenschappelijke artikel over attributie en
klimaatverandering. Drie Britse onderzoekers modelleerden daarin hoe menselijke
activiteiten de kans op de recordbrekende hittegolf in de zomer van 2003 in
Europa vergrootten. Het onderliggende concept dat in deze eerste en daarop
volgende studies wordt gebruikt, is vergelijkbaar met de manier waarop we
risico’s in de volksgezondheid bepalen: net zoals medische onderzoekers kunnen
bestuderen hoe het roken van sigaretten het risico op longkanker bij mensen
verandert door gegevens van rokers en niet-rokers te vergelijken, vergelijken
attributiewetenschappers gebeurtenissen op onze planeet met die op een
hypothetische “Planet B”, een planeet die onaangetast is door de uitstoot van
broeikasgassen.
Het modelleren van deze hypothetische planeet kost
veel rekenkracht, maar in het afgelopen decennium heeft betere technologie
gezorgd voor een hausse in het veld. Onderzoekers hebben geen speciale
computerbanken meer nodig om de meeste berekeningen uit te voeren; projecties
van de hypothetische, klimaatonveranderde planeet B kunnen op laptops draaien.
Onderzoekers hebben nu ook veel meer gegevens die
aantonen hoeveel klimaatverandering de frequentie en waarschijnlijkheid van
hittegolven (en branden die daarop volgen), droogte, maar ook intense stormen
en hevige regenval beïnvloedt. Met andere woorden, hoe meer extreme
weersomstandigheden zich voordoen, hoe meer mogelijkheden wetenschappers hebben
om te leren hoe erg de impact van klimaatverandering werkelijk is.
Hoe klimaatverandering extreme
regenval kan veroorzaken
In de nu getroffen gebieden in ons land maar ook in
Duitsland en Nederlands Limburg, werd op twee dagen tijd bijna evenveel regen
geregistreerd als de regio gewoonlijk in een maand ziet. Er zijn twee
belangrijke verbanden tussen klimaatverandering en die extreme regenval. Ten
eerste kan een warmere atmosfeer meer vocht vasthouden. Volgens de
Clausius-Clapeyron-vergelijking kan een temperatuurstijging van één graad de
intensiteit van de regenval met 7 procent verhogen.
Maar dat is niet de enige factor. Het tweede punt is dat aan de polen in temperatuur toeneemt met twee tot drie keer de snelheid van aan de evenaar. Dat verzwakt de straalstroom boven ons deel van Europa. In de zomer en de herfst heeft de verzwakking van de straalstroom een domino-effect waardoor langzamer bewegende regenstormen ontstaan. Die blijven dus langer boven eenzelfde gebied hangen en lozen daar meer water. Er is dus een dubbele klap van toenemende intensiteit, maar de regenstormen houden plaatselijk ook langer aan.