We hebben ogen
gekregen om de wereld te zien,
we hebben de wereld
gekregen om onszelf te zien
Bewustzijn is oneindig, je kunt je oneindig bewust
worden. Daarin zijn geen grenzen, omdat bewustzijn naar alle kanten open is.
Zonder binnen of buiten, alles omvattend en bevattend.
Maar natuurlijk is er
niemand die zich totaal bewust is van alles wat er is. Naarmate je ouder wordt,
word je in plaats van bewuster veelal onbewuster. Als je naar het proces
van werkelijk spiritueel volwassen worden gaat kijken, dan is het niet moeilijk
te constateren dat begeleidende kwaliteiten daarvan, zoals intelligentie,
liefde, helderheid, spontaniteit en onthechting (om maar wat te noemen), niet
evenredig toenemen.
Het tegendeel blijkt vaak
het geval, zo kun je wel zeggen. Met het voortschrijden der jaren raak je met
de dag meer verwikkeld in …., lijdt aan……, raakt (over)belast enz. Er is steeds
meer verwarring en je maakt je terecht zorgen over hoe het nu verder moet. De
last van het verleden (trauma’s), de stress van alle dag en de zorgen over de
toekomst drukken op je. Je zit gevangen in herinneringen en allerlei
verwachtingen bepalen voor een groot deel je leven. Er is geen vrijheid om het
nu te ervaren zoals het is.
De toestand waarin je
jezelf bevindt is dus vaak belabberd (ook al denk je dat het allemaal wel mee
valt). Observeer maar eens een tijdje het labiele gevoel dat je zogenaamde
‘solide’ persoonlijkheid je geeft. Het zit vol gaten, d.w.z. dat er tal van
situaties zijn waarin je verkeert waar je geen raad mee weet. Kun je opmerken
hoe je dat gevoel probeert te maskeren, weg te drukken, er over heen te walsen,
te negeren, te sublimeren? Hoe afweer- en verdringingsmechanismen je leven
bepalen? Als er maar eventjes tegen je persoontje aan gedrukt wordt door een
onvoorziene omstandigheid of als iemand lelijk tegen je doet, ben je zo weer
van slag. Ja toch?
bereidheid
Hoe word je nu bewust van
je bewustzijn. Je bent er al van bewust! Als je gevraagd wordt of je er bent,
dan kun je daar zonder er over na te hoeven denken onmiddellijk ‘ja’ op
antwoorden. Logisch, omdat het er zijn vooraf gaat aan denken. (De bekende
uitspraak van Descartes “Ik denk dus ik ben” moet dus eigenlijk omgedraaid
worden.)
Helaas is dit ‘staaltje
van onmiddellijke herkenning’ niet voor iedereen weggelegd. Daarom kun je
‘oefenen’ in waarnemen. Wat je kunt ‘doen’ is het ontwikkelen van
opmerkzaamheid, d.w.z. de bereidheid hebben tot willen zien hoe het met jezelf
gesteld is (= meestal stoppen met ontkennen) en tot het willen onderzoeken
daarvan. Niet op een fanatieke of fundamentalistische manier, maar op een heel
natuurlijke wijze. Net zoals je lichaam vanzelf de volwassenheid bereikt als
het op de juiste manier gevoed en onderhouden wordt. Zo kun je ook op een geheel
ontspannen manier over jezelf en wat de werkelijkheid is reflecteren, zonder
dwang, maar wel met grote aandacht en openheid van geest.
dualisme,
afweer en identificatie
Het onderkennen van de
drie volgende punten kan helpen gewaar zijn te vergroten:
- tegenstellingen in jezelf (goed en slecht,
vertrouwen en angst, voorkeur en afkeur, aantrekking en afstoting)
- verdringing (afweer, afwijzing)
- projectie (iets buiten je plaatsen)
Tegenstellingen in jezelf
zijn het gevolg van de werking van dualisme. Was alles blauw, dan zou blauw als
kleur helemaal niet waargenomen kunnen worden.
Waar het om gaat is dat
je bewust wordt van het dualistisch zelfbeeld waarin je gevangen zit. Niet om
van dualisme af te komen, want dat is onmogelijk. Een voorbeeld. Stel dat je
gelooft dat je (alleen maar) een goed mens bent. (of omgekeerd). Het beeld een
goed mens te zijn is echter gebaseerd op het tegendeel, namelijk het beeld van
wat een slecht mens is. Beiden horen bij elkaar, ze zijn complementair. Dit
zogenaamde slechte in jezelf verdring je dan uit je bewustzijn. Je acht jezelf
niet in staat slecht te zijn. Maar definities van ‘goed en slecht’ zijn
relatief. Vind je jezelf alleen maar goed, dan is dat niet omdat je werkelijk
goed bent, maar omdat je jezelf vergelijkt en beoordeeld aan de hand van een
lijstje met ‘goede eigenschappen’. Je denkt dan vervolgens werkelijk dat je die
eigenschappen bent. Je vergeet dat het slechts een beeld van jezelf is dat je
koestert, geen werkelijkheid.
Het ‘slechte’ in je is
bovendien helemaal niet verdwenen, het is alleen maar verdrongen en gaat nu
ondergronds zijn ‘eigen’ leven leiden. Het zal je achtervolgen als je
‘schaduw’. (denk aan de zgn. heilige die telkens door ‘zondige gedachten’
bezocht wordt). In feite ben je echter evenveel goed als slecht.
Wat je denkt te zijn
brengt tot op zekere hoogte structuur en stabiliteit, maar nooit voor lang.
Immers, voordat je het in de gaten hebt word je onderuit gehaald door iets wat
niet in het beeld van je zo zorgvuldig geconstrueerde werkelijkheid past.
Bijvoorbeeld, je wordt
ziek, je verliest je baan, je partner gaat er vandoor etc. Je ‘stabiele’
persoonlijkheid die je met zoveel moeite in elkaar geflanst hebt, valt dan rap
weer in stukken uit elkaar. Zie daarom in dat je zelfbeeld niet meer dan een
pose is, zelfbedrog. Want niets is structureel of stabiel, ook het goede niet.
Als je dit inziet, zie je
ook dat het versterken of verdedigen van je zelfbeeld (zelfpromotie), waardoor
je ‘schaduw’ evenredig groeit, een doodlopende weg is. Een zelfbeeld houdt nl.
altijd een beperking van jezelf in, hoe groot of ruim je zelfbeeld ook is. Wat
je in werkelijkheid bent kan helemaal niet gepromoot te worden. Dat is
uitgesloten.
Projectie of iets buiten
je plaatsen wordt zichtbaar als je je bijvoorbeeld heel erg aan iemand anders
ergert. Of als je heftig iets in een ander veroordeelt of bestrijdt. Het duidt
altijd op een verdrongen eigenschap in jezelf die je niet kunt of wilt
accepteren. Immers, het vindt allemaal in jouw plaats. Ook bestaat er positieve
projectie. Je idealiseert dan iemand anders, waardoor de schaduw of donkere
kant van die persoon helemaal niet opgemerkt wordt. Het is bovendien niet
mogelijk iets in een ander waar te nemen als je het zelf ook niet in je hebt.
Anders zou je het nooit kunnen herkennen.
De rode draad die door
die alles heen loopt, waardoor je niet ziet wat er aan de hand is, is identificatie.
Om weer een voorbeeld te noemen, je ervaart dat er angst is. Je identificeert
je met dat gevoel en je zegt “ik ben bang”. Wat er werkelijk aan de hand is dat
er niet een iemand is die bang is, maar dat je gewaar bent van het opkomen van
angst en ook weer gewaar bent van het verdwijnen van angst. Die zogenaamde
iemand is een denkbeeld. Ook kun je angst voor de angst gaan ontwikkelen. Dan
sta je niet toe dat een ervaring zich als ervaring manifesteert. Maar ook hier
geldt dat beide ervaringen, angst én de angst voor de angst worden waargenomen.
Niet door een iemand, maar gewoon waargenomen.
Het herkennen en
onderkennen van al deze processen helpen je om van ‘Jezelf’ , wat je werkelijk
bent bewust te worden en dat wat zich manifesteert te laten zijn voor wat het
is.
onderzoek
Bewustwording en dat
geldt voor alles wat je leert, kan echter alleen plaats vinden als je je niet
afsluit. Als je niets uitsluit. Het gaat erom zoveel mogelijk open te zijn als
je maar kunt. Acceptatie van wat er aan gedachten, gevoelens en emoties opkomt
is heel belangrijk. (in feite is alles al geaccepteerd anders was het er niet).
Maar natuurlijk roept het open zijn, het toelaten van deze ervaringen (nog
meer) gevoelens van angst en onzekerheid op. Die zijn niet te vermijden. Er
komt heel veel bloot te liggen. Wat ook niet anders kan, omdat nu je
afweer- en overlevingsmechanismen ‘zichtbaar’ worden.
Die mechanismen werden
‘ontwikkeld’, zijn begonnen in onze vroege jeugd om de pijn, de kwetsingen en
de verwondingen die we onbewust als kind ondergingen niet te hoeven voelen. Die
werden ‘veroorzaakt’ door de afwijzing van delen van onszelf door onze ouders,
opvoeders, de school, leraren. Denk bijvoorbeeld aan het niet mogen hebben van
driftaanvallen of de verwijten die je over je heen kreeg dat je lui bent,
brutaal, ondankbaar, onhandelbaar, schande voor de familie etc. etc. Om nog
maar te zwijgen over experimenten met ontluikende seksualiteit. Of nog erger
dat je helemaal genegeerd werd of dat je ouders je gebruikten voor het opvullen
van hun eigen behoeften (jij moest worden wat hen zelf in hun eigen leven niet
gelukt is, zoals succes, rijkdom, status e.d.)
Om de liefde van onze
ouders en de samenleving niet te verliezen, parkeerden we deze negatief
geïnternaliseerde eigenschappen van onszelf in ons onbewuste en splitsten we
onszelf af. Aldus werden we braaf en aangepast en deden we ons uiterste best om
de goedkeuring van onze ouders alsnog te verkrijgen. Aangepast gedrag in ruil
voor er bij te horen.
Toen we nog kind waren
gebruikten we deze (verdringing)strategieën om te kunnen overleven. Ze hadden
een duidelijke functie. Het zich ontwikkelende ego kon zich het risico van
afwijzing en uitsluiting niet veroorloven. Maar inmiddels zitten we als
volwassenen nog steeds aan deze overlevingspatronen vast (we zijn er tamelijk
mee geïdentificeerd) en werken ze zonder dat we dat goed in de gaten hebben
belemmerend en onderdrukkend. We hebben nog steeds de neiging onszelf op te
splitsen (goed versus kwaad, wat hoort en niet hoort etc.) waardoor steeds
nieuwe vernauwingen en verkrampingen in ons bewustzijn optreden. Mamma en later
pappa, partner en met tussen stapjes tenslotte God blijven fungeren als
objecten buiten onszelf waarvan iets verkregen moet worden. Ook later als we
spiritueel geworden zijn is er nog steeds een ‘ik’ ten opzichte van iets
anders. Het zicht op het geheel en het functioneren van het totaal ontgaat ons.
Toch zul je alle
overtuigingen, meningen, zekerheden e.d. stuk voor stuk onder ogen moeten zien
en dienen ze onderzocht te worden. Dit zelfonderzoek kun je natuurlijk
gemakkelijk als een bedreiging zien (voor wie of wat?), maar ook als een
gelegenheid en kans om jezelf opnieuw te ont-dekken (= letterlijk de deksel er
af halen). Het is maar waar je voor kiest. Bewust willen worden is een
keuze.
Zelfonderzoek laat je
zien dat alles wat ervaren wordt niet is wat je bent. Er is altijd afstand tot
de ‘objecten’. Je bent er helemaal niet mee geïndentificeerd. Dat dacht je
alleen maar. Hoe zou je anders iets kunnen waarnemen? Want dat kan alleen omdat
je er buiten staat. Omdat er afstand is tot het waar genomene.
Feit is dat alles wat er
zich voor je afspeelt, je daar moeiteloos bewust van bent. Je neemt alles wat
je ervaart op dezelfde manier waar. Of het nu angst is, plezier of pijn. Ook
kun je jezelf heel gemakkelijk, zonder enige inspanning van jouw kant zien lopen,
jezelf zien eten, jezelf zien de afwas doen, tv kijken etc. Als
je kijkt, observeert, kun je zien dat dit allemaal automatisch, helemaal
vanzelf gaat. Daar hoef je niets voor te ‘doen’.
Het denken kan dit niet
volgen omdat het monocausaal van aard is.. Bijvoorbeeld: deze actie
heeft dat resultaat, als ik dit doe komt dat er als resultaat uit. Maar de
werkelijkheid is oneindig veel complexer. En ook al betrek je er meer oorzaken
en gevolgen bij, je kunt het nog steeds niet overzien. Je hebt er geen controle
over. Net zoals je geen controle hebt over het stromen van je bloed, het
kloppen van je hart, het groeien van je haar etc. Dat doet zichzelf. Je kan
alleen constateren dat alles gebeurt omdat het gebeurt. Er zijn miljoenen
oorzaken die dit ene moment ‘veroorzaken’ en er zullen miljoenen ‘gevolgen’ uit
dit ene moment voortkomen.
getuige
Het ‘hoogtepunt’ van
bewustzijn is het opmerken van het getuige zijn. Je bent, zoals gezegd, ieder
moment moeiteloos getuige van dat wat zich voordoet. Jij bent je moeiteloos
bewust van iedere gedachte, elk gevoel, elke sensatie. Wat je ook ervaart,
leuke dingen, nare dingen, je bent er op exact dezelfde manier bewust van.
Omdat je daar bewust van ben kun je al deze dingen niet zijn. Waarom niet?
Omdat het objecten zijn die in ‘iets’ anders verschijnen. Dat ‘iets anders’ is
bewustzijn en de objecten zijn de inhoud ervan. Jij bent Dat waar de
inhoud in verschijnt, ook wel het absolute genoemd.
Alles wat er in bewustzijn
verschijnt, inclusief de persoon, verdwijnt er weer in. Alleen Dat, het Zien,
de Getuige, het Waarnemen, Bewustzijn zelf verschijnt noch verdwijnt, dat is.
De constante factor. Het onveranderlijke. Daarom is het bewustzijn geen object,
maar subject.
Het bewustzijn, de
getuige is met andere woorden dat van waaruit gekeken wordt, niet
dat waarnaar gekeken wordt.
Er is echter de bijna
onuitroeibare neiging om van waaruit je kijkt een object te
maken. Er verschijnt dan een persoon dat naar buiten of naar binnen kijkt. Over
het hoofd wordt gezien dat de persoon gezien wordt en dus onmogelijk een
zelfstandig bestaan kan leiden. Het ziet bovendien helemaal niets, want hoe zou
een object iets kunnen zien?
Ben je je hiervan bewust
dan brengt ‘totaal’ waarnemen, dat geen onderscheid maakt in wát er waargenomen
wordt, een verschuiving in je bewustzijn teweeg . Het onmiddellijke resultaat
daarvan is dat je jezelf niet meer ervaart als opgedeeld in stukjes, maar als
een geheel. Je ervaart dan lijfelijk dat je ruimer en heler wordt. Er is een
innerlijke ruimte voelbaar die naarmate je er meer in woont expandeert. Je
kijkt dan vanuit het geheel, d.w.z. de ruimte die alles omvat, naar wat er in
het geheel plaats vind.
Maar In feite valt het
geheel, bewustzijn naadloos samen met zijn inhoud. Ze zijn één. De zintuigen,
die het mogelijk maken te zien, te horen, te ruiken, te voelen, te proeven, aan
te raken zijn niet gescheiden van bewustzijn, noch is wát er waargenomen wordt
gescheiden van bewustzijn. Daarom is alles zowel bewustzijn alswel een ingang
tot bewustzijn. Alles verwijst naar het ‘bestaan’ van bewustzijn.
Je zult je afvragen hoe
je niet meer door de niet aflatende stroom van gedachten beinvloed wordt. Hoe
de optocht van gedachten tot een einde komt. Hoe je niet meer overweldigd wordt
door gevoelens en emoties. Kortom, hoe je kan verankeren in je ware aard.
Het antwoord ligt
eenvoudig in het realiseren van je natuurlijke staat. Al wat je hoeft te doen
is gecenterd te raken in en bewust te worden van het getuige zijn Als je
aandacht bij het getuige zijn blijft, is er niets anders dan het waarnemen van.
Immers, nu ben je getuige van dit, dan weer van dat. Want alles verandert en
gaat voorbij, behalve het waarnemen zelf. Wees dus alleen maar uitputtend getuige
van alles en dat betekent niet dat je je moet afzonderen, door bijvoorbeeld in
een hutje op de hei te gaan zitten. Het mag wel, maar brengt je er niet dichter
bij.
Hoe meer je getuige bent
van de situatie zoals die nu is, van alles wat er zich buiten en binnen
in je afspeelt, hoe bewuster je wordt. Dat gaat samen. Zo raak je steeds meer
en meer gecenterd in zijn.
Wat je tevens in dit
‘proces’ ook op kunt merken is dat ondertussen het gewone leven door gaat. Er
komen nog steeds gedachten, verlangens, angsten, onzekerheid of wat dan ook op.
Ze blijven met (afnemende) regelmaat spontaan verschijnen en verdwijnen. Met
dit verschil dat je ziet dat het allemaal plaats vindt in jou. Dat
ze buiten jou geen werkelijkheid hebben. De wereld bevindt zich in jou. Jij bent
de voorwaarde.
Blijf in deze
‘staat’ van bewustzijn wonen, dan valt de identificatie met wat je denkt te
zijn uiteen.
Laatste Tweets
- Alle tegengestelden zijn elkaars wederzijdse
oorzaak.
- De wereld die we zien is een exacte
weerspiegeling van het niveau van bewustzijn vanwaaruit wij kijken.
- Het probleem is niet dat je niet kan vinden wat
je zoekt, maar dat je niet ziet dat je het gezochte zelf al bent.
Stellingen
Je leven is geen conclusie.
Het is een onophoudelijke beweging
waarop geen enkel etiket te plakken valt
–
Niets is zo zwaar als het dragen van
illusies.
Enkel de acceptatie van je eigen
werkelijkheid
maakt de tocht dragelijk.
Je zult immers uitkomen bij het feit
dat de werkelijkheid jou draagt.
–
Er is ‘slecht’ en ‘goed’ nieuws.
Het slechte is dat het leven geen enkele
zin heeft.
Het goede is dat het geen zin nodig heeft
om zich op deze wonderbaarlijke wijze te
voltrekken.
–
Het leven steunt evenveel op
het zogenaamde goede als op het slechte,
op het hoogste als op het laagste.
Daarom dat het eindeloos in balans is –
naar welke kant je persoonlijke interesses
ook uitgaan.
–
Omdat we onophoudelijk worden aangeleerd
voor alles een oplossing te vinden,
wordt het steeds moeilijker
vanuit het mysterie te leven.
–
Zodra geluk
niet hoeft bevestigd te worden
door de omgeving
is het werkelijk van jou
–
Wanneer je een keer met absolute zekerheid
weet
dat niets je in moeilijkheden kan brengen
behalve je eigen verbeelding,
dan zijn verlangens, angsten, concepten en
ideeën
niet langer bindend en leef je
bij de waarheid alleen.
© 2022 Jan
van Rossum.