Wybren van Haga somt op: ‘Er is een absurde stapeling van grondrechtschendingen’
Nu de fundamenten voor de tijdelijke wet vermorzeld worden, horen we in de debatten een nieuw argument om vooral door te gaan met het beleid. De VVD schreef dat ‘het voor het leven met het coronavirus in de toekomst helaas noodzakelijk kan zijn om maatregelen in de gereedschapskist te hebben om, zodra er landelijk of regionaal weer een uitbraak is, deze snel in te kunnen zetten om uitbraken direct de kop in te drukken’.
Volstrekt onacceptabel
“Een gereedschapskist waarin de minister van VWS naar hartenlust kan shoppen om grondrechten in te perken: dit is volstrekt onacceptabel. Het coronabeleid en de coronawetten zijn werktuigen waarmee onze grondrechten geschonden worden. De tijdelijke wet en de tijdelijke regelingen die daaronder hangen maken dat mogelijk, en de almachtige Staat gaat steeds verder met het inperken van onze grondrechten,” zei Van Haga. Hij noemde er vervolgens een aantal.
Artikel 7: het recht op vrije meningsuiting. Kritiek op het coronabeleid wordt weggezet als nepnieuws en je wordt verwijderd door de sociale media. Een zorgmedewerker en een trouwambtenaar werden zelfs ontslagen.
Artikel 9: de vrijheid om met een groep mensen bij elkaar te komen. Betogingen tegen het coronabeleid werden verboden of letterlijk uit elkaar geslagen.
Artikel 10: het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. De verplichte 1,5 meter doet daar afbreuk aan, om niet te spreken over het checken van de medische status via de QR-code.
Artikel 11: de onaantastbaarheid van het lichaam. Dat artikel is geschonden door de mondkapjesplicht en de agressieve dwang en drang om iedereen te vaccineren.
Artikel 14: het recht op eigendom. Dat artikel is aangetast bij de ondernemers die hun bedrijven failliet zagen gaan als gevolg van het coronabeleid.
Artikel 15: het recht op bewegingsvrijheid. Dat is ingeperkt door de avondlockdown en de quarantaineplicht.
Artikel 19: het recht op werk. Dat is voor veel mensen ingeperkt. Ik noem bijvoorbeeld het dichtgooien van de culturele sector. Wat is het alternatief voor deze beroepsgroep? We zouden het toch samen doen?
Artikel 20: het recht op inkomen. Dat is aangetast door het maandenlang sluiten van winkels, horeca en kermissen en het verbieden van evenementen. Dat gebeurde nota bene tijdens de kerst, de tijd waarin veel ondernemers hun jaaromzet moeten halen. De staatssteun compenseert de schade slechts marginaal.
Artikel 22, lid 1: het recht op gezondheid. Dat is een hele bijzondere in dit rijtje, omdat dit artikel wordt gebruikt om het coronabeleid door te drukken, maar de gezondheidswinst niet opweegt tegen de aantoonbare gezondheidsschade die het coronabeleid aanricht. De mentale gezondheid van jongeren, het sluiten van sportscholen, de gewichtstoename, het afschalen van de reguliere zorg: onze gezondheid gaat eraan kapot, dus ook het grondrecht op gezondheid wordt aangetast. En de overheid heeft dit nota bene bewust gedaan, gelet op het rapport over de 620.000 vernietigde levensjaren ten opzichte van 100.000 gewonnen levensjaren.
Artikel 22, lid 3: het recht op maatschappelijke en culturele ontplooiing en vrijetijdsbesteding. Dat artikel is ingeperkt door het sluiten van theaters, bioscopen en sportscholen.
En ten slotte artikel 23: het recht op onderwijs. Ook dat grondrecht is op een zeer vergaande manier ingeperkt, door onlinelessen, het naar huis sturen van klassen bij positieve testen en de quarantaineplicht van leerlingen en leraren. De opgelopen leerachterstand is immens en voor veel kwetsbare leerlingen is die niet meer in te halen.
Het is klaar
Van Haga benadrukte: “Genoeg is genoeg. Het is klaar. Er is een absurde stapeling van ge- en verboden die indruisen tegen onze grondrechten. Mensen gaan eraan onderdoor. Jongeren gaan over tot zelfdoding, horecaondernemers zien geen uitweg meer en de culturele sector is op sterven na dood. Het is op geen enkele manier meer vol te houden dat vanwege een kleine 200 coronapatiënten op de ic’s voor bijna 18 miljoen Nederlanders zo veel grondrechten vergaand en langdurig worden aangetast.”