De fiscus kan straks telefoniegegevens opvragen zonder langs een onderzoeksrechter te passeren. Een kwalijk neveneffect van een wetsontwerp waar de federale regering over aan het sleutelen is. Fiscalisten hangen aan de alarmbel. “Grote internationale fraudedossiers worden amper aangepakt, maar nu zou men een berg gegevens van burgers binnentrekken en analyseren”, zegt advocaat Roel Deseyn.
Arnout Gyssels,
Hannes Heynderickx en Tommy Huyghebaert
30/05/2022 om 06:13 in GvA.be
De ‘dataretentiewetgeving’
moet er concreet voor zorgen dat telecomoperatoren gegevens bijhouden, zodat
politie en gerecht - als dat nodig zou zijn - ermee aan de slag
kunnen. Maar volgens experts zijn de formuleringen in de ontwerptekst te
vaag. Letterlijk staat er dat “autoriteiten die bevoegd zijn voor het opsporen
en onderzoeken van inbreuken die kunnen worden gesanctioneerd met een
administratieve sanctie met strafrechtelijke aard” gegevens kunnen opvragen. En
laat de fiscus net zo’n autoriteit zijn.
Alarmbel
Fiscalisten
luiden alvast de alarmbel. “Wat nu voorligt, is echt disproportioneel”, zegt
advocaat Roel Deseyn. “Een tussenkomst van een onderzoeksrechter is altijd aan
de orde wanneer de fiscus zulke gegevens wil inkijken.”
“In het
verleden heeft het Grondwettelijk Hof dit soort wetten al vernietigd omdat ze
te ver gingen”, zegt fiscaal expert Michel Maus (VUB). “Nu wordt het op een
andere manier beschreven, maar het toepassingsveld is veel te breed.” Hij sluit
niet uit dat deze worp hetzelfde lot beschoren zal zijn. “Maar het gaat hoe dan
ook nog maar over een wetsontwerp. De definitieve tekst kan er anders uitzien.”
Binnen de
federale regering sussen ze. Het zou sowieso niet de bedoeling zijn dat eender
welke dienst van de FOD Financiën aan de slag kan met telefoniegegevens. Dat
zou enkel voor de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) het geval zijn. En dan
nog kunnen er bindende afspraken gemaakt worden, zodat het niet of nauwelijks
gebeurt, klinkt het.