13/07/2022 Laila Mol
Café Weltschmerz biedt vanaf vandaag de ruimte aan verschillende
experts en graag geziene gasten om hun visie op een actueel thema met ons
te delen. In de rubriek Vrienden van Weltschmerz zullen verschillende
onderwerpen aan bod komen, waarbij uiteraard ook alternatieve geluiden
welkom zijn. Graag zien wij dan ook uw reactie onderaan een
artikel tegemoet.
Kees van der Pijl trapt af en werpt zijn blik op
‘het verzet’ en hoe verschillende overheden hiermee omgaan.
Met de boerenopstand tegen de
onteigeningsplannen van der overheid in volle gang, Willem
Engel voor de rechter, Jan Bonte
gearresteerd, de celstraf voor fakkeldrager Max van den
Berg en de journaliste van
Onrecht.tv die hem filmde, Huig Plug
weer even op vrije voeten, en in onze
buurlanden hetzelfde patroon, rijst
steeds de vraag wat hiervan de achtergrond is.
Die is erin gelegen dat in ons deel van
de wereld overheden zich tegen hun eigen bevolking keren alsof zij daarmee in oorlog zijn.
De strijdmethoden die daarbij worden
gehanteerd, stammen uit de koloniale expansie van het kapitalisme. Ze waren altijd gericht
tegen de vreemde volkeren die de blanke kolonisten en imperialisten op hun weg
vonden, van de Noordamerikaanse indianen tot Vietnamezen en Afghanen, maar
worden nu ingezet tegen de eigen bevolking, aan het thuisfront.
De reden dat de bevolking in ons deel van de wereld in verzet komt, is
de existentiële crisis van het Westerse kapitalisme dat vanaf de 17de en 18de
eeuw gestalte kreeg in steeds wijdere
cirkels rond de Britse eilanden; alsmede de crisis van ons politieke systeem.
Kapitalisme is altijd internationaal geweest—Vlaanderen was de eerste
afzetmarkt voor
Engelse wol, Ierland was de eerste kolonie (en leverancier van goedkope
arbeidskracht), en
tussen Engeland en de eerste settler-koloniën in Noord-Amerika ontspon zich een
levendig
verkeer van personen, goederen, en geld. Op basis daarvan vormde zich een
Atlantische
heersende klasse die tot voor kort de macht uitoefende op wereldschaal, na 1991
zelfs alleen.
De staten, in naam soeverein, werden daarbij gedegradeerd tot doorgeefluik van
de
prioriteiten van die heersende klasse. Die prioriteiten worden weer vastgesteld
in allerlei
overlegorganen zoals het World Economic
Forum en formele bovenstatelijke instanties zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, het Internationaal Monetair Fonds, enzovoort.
In de afgelopen decennia begon zich echter een alternatief blok af te
tekenen in de vorm van
de BRICS:
Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika. Ook zij hebben een
kapitalistische economie, maar ze hebben allemaal in het verleden koloniale
onderwerping dan wel pogingen daartoe ervaren. Vandaar dat hun staten
vasthouden aan feitelijke soevereiniteit, omdat als ze die loslaten, ze opnieuw
de kans lopen ‘gekoloniseerd’ te worden.
De crisis voor het Westen bestaat erin dat de BRICS zich hechter
aaneensluiten, een grotere
bevolking hebben (3,2 miljard tegenover 777 miljoen van de G7), meer
produceren, en de
opbrengsten van hun inspanningen voor een deel kunnen reserveren voor de
infrastructuur om
nog meer te produceren en te transporteren (voor een deel, want door
privatisering lekt er
veel weg naar jachten en paleizen voor de oligarchie). Maar het verschil tussen
bijv. China’s
Nieuwe Zijderoute, dus reële investeringen, en het kapitalisme van het Westen
dat in een
speculatieve spiraal is terechtgekomen, is levensgroot. Economisch komen zij op, zakken wij
weg.
De politieke orde in het Westen is eveneens rond de Anglo-Amerikaanse
kern gegroeid, en
wel als parlementaire vertegenwoordiging van de burgerij. Die parlementen zijn echter steeds minder relevant omdat de staat zijn
instructies van hogerhand ontvangt en de kwaliteit van de parlementsleden
navenant achteruit is gehold, de paar echte volksvertgenwoordigers niet te na gesproken.
Hoe pakken Westerse
overheden nu hun verzet aan?
Een bevolking die zich verzet bestaat uit een kleine, actieve minderheid
van opstandelingen, een kleine groep die de onderdrukking actief steunt, en een
grote passieve meerderheid ertussenin. Inzet
van de bestrijding van de opstand is het winnen van de steun van die passieve
meerderheid. Wie zijn dat? Hoe meer men over een bevolking te weten kan
komen, hoe beter het is. Wat dat betreft leven we in een gouden tijd voor de
repressie want de mensen deponeren zelf hun gegevens dag in, dag uit op het
Internet. Opslaan is kinderspel en alle grote Internetbedrijven werken nauw
samen met de inlichtingendiensten.
Na de overwinning van Mao’s revolutionaire leger in China in 1949 was
duidelijk dat een
radicale voorhoede niet nóg eens de kans mocht krijgen om de steun van de
passieve
meerderheid te verwerven. De bevolking in China was immers niet communistisch,
maar de
regering van Chiang Kai-shek werd vanwege corruptie en willekeur zo verafschuwd
dat
Mao’s revolutionairen de stilzwijgende
steun van de bevolking genoten. Vandaar dat de
Westerse landen die met vergelijkbare opstanden te maken hadden, dus de Britten
in Malakka
en Kenia, Frankrijk in Zuidoost-Azië en Noord-Afrika, en de VS in Vietnam en
Latijns
Amerika, de doctrine van het isoleren van de radicale minderheid van de
passieve
meerderheid gingen uitwerken. Het is dat
model dat nu tegen de eigen bevolking wordt
ingezet vanwege de genoemde existentiële, tweevoudige crisis die na de
financiële instorting van 2008 steeds zichtbaarder wordt. Alle kaarten moeten worden gezet op het
behoud van de loyaliteit van de passieve meerderheid; de radicale minderheid
kan dan gewoon één voor één worden uitgeschakeld.
Met de viruspaniek
hebben we gezien dat dit model met succes is toegepast. De grote
meerderheid behield het vertrouwen in de WHO en de regeringen die de daardoor
uitgevaardigde maatregelen aan de bevolking oplegden. In Pandemie van de Angst heb ik
beschreven hoe in de VS de
commandant van de operaties in Afghanistan, Stanley
McChrystal, na zijn ontslag een adviesbureau opzette dat de lockdowns aan het
thuisfront
regisseerde. In Nederland waren in
Mali opgedane ervaringen nuttig bij het opzetten van
militaire informatievergaring over de Covid-oppositie.
Ten aanzien van de boerenopstand in Nederland is het probleem dat de passieve meerderheid niet neutraal is, maar de boeren steunt. Daar is dus nog veel werk aan de winkel.
De inzet van politie in burger (Romeo’s) als
provocateurs, de gezagsgetrouwe verslaggeving in de media en de uitlatingen
van politici die zich uitspreken ‘tegen het geweld’, dienen ertoe om de passieve
meerderheid ervan te overtuigen dat de boeren ‘te ver zijn gegaan’. De Romeo’s moeten voor de beelden van dat
geweld zorgen en dan maar hopen dat de in principe gezagsgetrouwe NPO- en
RTL-kijker, Volkskrant- of NRC-lezer geen vragen stelt.
Hoe de huidige botsing, in Nederland en de EU en Noord-Amerika, gaat
aflopen is niet te
voorspellen. Ook omdat de Russische militaire operatie in Oekraïne, in de rug
gedekt door de overige BRICS, voor onverwachte wendingen kan zorgen. Ja, in zekere zin is met
die oorlog een mogelijkheid geschapen om als het Westen de greep op het thuisfront zou
verliezen, de oorlogstoestand uit te roepen die de wettelijke beperkingen die nu nog gelden,
opheft. Ook zijn de BRICS-landen op het vlak van de repressie van de eigen bevolking nu
niet bepaald de reddende engelen. China’s beleid inzake de publieke gezondheid, met net weer
een totale lockdown van Shanghai met zijn 26 miljoen inwoners achter de rug, India dat
zijn eigen Moslimbevolking terroriseert, Brazilië onder Bolsonaro, het belooft allemaal
weinig stabiliteit in de komende jaren.
Daarom is het zaak
de blik op de eigen situatie gericht te houden en ons bewust te zijn welke strategie
de machthebbers bij ons willen uitvoeren en waarom ze daartoe zijn overgegaan.
Auteur: Kees van der Pijl