De kans dat
er momenteel genetisch gemodificeerde gewassen (ggo’s) op uw bord belanden is
uiterst klein, vanwege strenge Europese regels. De EU staat echter onder druk
van de biotechsector om bepaalde ggo’s toe te laten, zonder label of bijkomende
veiligheidstest. Volgens de Belgische agro-ecologen Anneleen Kenis en Barbara
Van Dyck gebeurt dat onder valse voorwendsels.
De Europese Commissie
lanceerde in juli 2023 een voorstel om een
groot aantal planten die met behulp van nieuwe genetische technieken worden
gekweekt te dereguleren.
Ondanks de verwoede
pogingen van het Spaanse voorzitterschap om een doorbraak te forceren, hebben
de EU-leden nog geen consensus bereikt over dit plan. Maar als het voorstel
wordt goedgekeurd, zouden deze planten op dezelfde manier worden behandeld als
conventionele gewassen. In dat geval zouden er geen extra veiligheidstests of
labels meer nodig zijn voor genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen.
Wantrouwen tegenover ggo’s
Vanaf het moment dat de
technologie werd ontwikkeld heeft het Europese publiek geweigerd om
genetisch gemodificeerd voedsel blindelings te aanvaarden. Dat kwam grotendeels
vanwege bezorgdheden over gezondheid, milieu en de invloed van grote bedrijven
op het productieproces.
Biotechbedrijven proberen
al tientallen jaren genetisch gemodificeerde gewassen aan Europeanen te
verkopen. Maar de meeste Europese burgers blijven overtuigd dat
gewassen die gemaakt zijn met zowel oude als nieuwe genetische technieken,
getest en gelabeld moeten worden.
Waar komt dit voorstel dan
vandaan? Biotechbedrijven zijn erin geslaagd de Europese Commissie ervan te
overtuigen dat we nieuwe genetisch gemodificeerde gewassen nodig hebben om de
klimaatverandering aan te pakken. Ze beweren dat de klimaatverandering een
minder grote uitdaging wordt als we gewassen beter bestand maken tegen droogte
of hun vermogen om CO2 op te vangen verbeteren.
Als iets te mooi is om waar
te zijn, is dat meestal ook zo. Biotechbedrijven hebben gebruik gemaakt van de
groeiende bezorgdheid over klimaatverandering om de Europese Commissie te
beïnvloeden met een strak geregisseerde lobbycampagne.
Klimaatdoelstellingen als PR-strategie
In 2018 oordeelde het
Europese Hof dat planten gemaakt met nieuwe genetische technieken gereguleerd
moeten worden zoals elk ander genetisch gemodificeerd organisme.
Biotechbedrijven – en hun bondgenoten binnen biotechnologische onderzoekscentra
– zijn sindsdien in actie geschoten om de Europese Commissie te overtuigen van
de noodzaak van compleet nieuwe wetgeving.
De eerste stap was
het rebranden van de technieken die ze gebruiken, om zo
afstand te nemen van de slechte reputatie van genetische modificatie.
Biotechbedrijven begonnen in plaats daarvan onschuldiger termen
te gebruiken, zoals genbewerking en precisiekweek.
Vervolgens beweerden ze dat
hun productieprocessen niet echt verschillen van wat er in de natuur gebeurt.
Het zou eerder een geavanceerde versie zijn
van wat de natuur doet. Op die manier proberen biotechbedrijven van de
labelingsgplicht af te komen, aangezien dat de verkoop tempert omdat de
publieke opinie nu eenmaal negatief staat tegenover het concept.
Als derde stap gebruikten
ze de urgentie van de klimaatcrisis om te stellen dat we ons geen tijdrovende
veiligheidstesten kunnen veroorloven. Dergelijke tests zouden innovatie belemmeren in
tijden van een escalerende klimaatcrisis.
Er zitten
verschillende fouten in deze
benadering. De termen ‘genbewerking’ of ‘precisiekweek’ klinken misschien wat
geruststellender, maar wij stellen dat dit in wezen marketingtermen zijn en
niets zeggen over de doeltreffendheid van de gebruikte technieken of hun
mogelijk negatieve effecten.
Studies hebben
aangetoond dat nieuwe genetische technieken de eigenschappen van een soort
kunnen veranderen ‘in een mate die onmogelijk, of op zijn minst zeer
onwaarschijnlijk, zou zijn bij het gebruik van conventionele veredeling’. Ze
kunnen ook onbedoelde veranderingen
teweegbrengen in het genetisch materiaal van planten.
Maar vooral: genetisch
gemodificeerde planten zijn niet de oplossing voor de klimaatcrisis. Het is een
valse oplossing die uitgaat van de verkeerde vraag.
Valse beloften
Het is algemeen bekend dat
ons huidige landbouwmodel aanzienlijk bijdraagt aan de
klimaatverandering. De ontwikkeling van genetisch gemodificeerde gewassen wordt
grotendeels gestuurd door dezelfde agrochemische bedrijven die deze vorm van
landbouw hebben uitgevonden en bestendigen.
Bedrijven als Corteva en
Bayer (dat in 2018 het Amerikaanse agrochemische bedrijf Monsanto overnam)
staan te popelen om patenten op nieuwe genetische technieken en hun producten
te bemachtigen.
Typische voorbeelden zijn
patenten voor sojabonen met een verhoogd eiwitgehalte, wasachtige maïs (die
rijk is aan zetmeel) of rijst die het gebruik van herbiciden kan verdragen.
Deze gewassen zijn ontworpen voor een landbouwmodel dat gericht is op de grootschalige
teelt van enkelvoudige gewasvariëteiten die bestemd zijn voor de wereldmarkt.
Dit landbouwmodel is
afhankelijk van enorme hoeveelheden brandstof voor de distributie en maakt
boeren afhankelijk van zware machines, kunstmest en pesticiden. Al deze zaken
vereisen fossiele brandstoffen voor de productie of het gebruik ervan.
Onderzoek heeft aangetoond
dat dit landbouwmodel bodemuitputting veroorzaakt
en de soortenrijkdom aantast.
Het vergroot ook de kwetsbaarheid voor
plagen en ziekten, waardoor andere en mogelijk giftigere pesticiden en
herbiciden nodig zijn.
Hoewel biotechbedrijven de
klimaatkaart spelen, heeft slechts een klein deel van de genetisch
gemodificeerde gewassen die worden ontwikkeld potentieel om bij te dragen in de
strijd tegen klimaatverandering.
Bij veel van deze gewassen
zijn er vraagtekens te plaatsen bij hun klimaatvoordelen. Modificaties zoals
een langere houdbaarheid of het beter bestand zijn tegen transport zijn slechts
bedoeld om ons niet-duurzame voedselsysteem makkelijker te laten functioneren.
In plaats van ons
niet-duurzame landbouwmodel te versterken, moeten we ons richten op het
herstellen van wat de industriële landbouw heeft vernietigd: het
levensonderhoud van boeren, de biodiversiteit en de gezondheid van de bodem.
Alleen dan zullen boeren in staat zijn om lokale gewassen te kweken die van
nature CO2 opslaan en optimale omstandigheden bieden voor voedselproductie zonder
het milieu zo onder druk te zetten.
De prijs betalen
Biotechbedrijven pleiten
voor een beleid zonder veiligheidstesten omdat ze beweren dat nieuwe genetisch
gemodificeerde gewassen veilig zijn. Maar de door de Europese Commissie
voorgestelde wetgeving maakt het onmogelijk om er ooit achter te komen of
deze beweringen kloppen.
Gezondheids- en
milieuproblemen zijn vaak het gevolg van complexe, op elkaar inwerkende en
grotendeels onzichtbare oorzaken. Indien tracering en labeling niet verplicht
is, zal het erg moeilijk zijn om eventuele negatieve gevolgen te linken aan hun
oorzaken.
Uiteindelijk zullen mensen
en de planeet de prijs betalen wanneer niet geteste genetisch gemodificeerde
gewassen ons milieu en de voedselketen binnendringen.
Reactie
In reactie op deze opinie
zei een woordvoerder van de American Seed Trade Association dat plantenkwekers
alle middelen tot hun beschikking moeten hebben om verbeterde
plantenvariëteiten aan landbouwers te leveren, zodat ze kunnen blijven
produceren in een uitdagende omgeving.
De vereniging zei dat er
consensus is onder plantenkwekers en regelgevende instanties dat innovatieve
technieken, zoals genoombewerking, veilig kunnen worden geïntegreerd in
kweekprogramma’s om plantenvariëteiten te ontwikkelen die niet te onderscheiden
zijn van de variëteiten die zijn ontwikkeld door middel van de conventionele
kweek. Ook Bayer en Corteva werden benaderd voor een weerwoord, maar hadden op
het moment van publicatie nog niet geantwoord.
Anneleen
Kenis is docent Milieu en Maatschappij aan King’s College Londen,
post-doctoraal onderzoeker van het FWO Vlaanderen en coauteur van ‘De mythe van
de groene economie’. Barbara Van Dyck is onderzoekster Politieke Agro-ecologie
aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
Dit artikel
is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.